De titel van mijn blog verwijst naar een uitspraak van de Amerikaanse avonturier en ooit veel belovende student Christopher McCandless. In 1990 koos hij ervoor, nadat hij net was afgestudeerd in geschiedenis en culturele antropologie, om de veeleisende materialistische maatschappij achter zich te laten, voor zichzelf te kiezen en zijn hart te volgen. Leven in de ongerepte natuur van Alaska was zijn droom. Christopher wilde die droom waarmaken en besloot alleen op reis te gaan. Tijdens zijn omzwervingen ontmoette hij vele mensen op wie hij een onuitwisbare indruk achterliet. In 1992 trok hij enkel met een rugzak gevuld met literatuur van zijn favoriete schrijvers, 5 kilo rijst en uitrustingsmateriaal dat eigenlijk ontoereikend was voor een dergelijk verblijf de wildernis in. Het enige wat hij bij zich had om zich te oriënteren was een verfomfaaide wegenkaart, een kompas had hij niet. In de ongerepte natuur van Alaska stuitte hij op een verlaten bus – door hem omgedoopt tot “Magic bus” – waar hij de laatste maanden van zijn leven doorbracht. Auteur Jon Krakauer heeft Christopher’s levensverhaal prachtig beschreven in zijn boek “De wildernis in”. In 2007 is dit boek succesvol verfilmd als “Into the wild” door regisseur/acteur Sean Penn.
Mijn eigen weg
Het verhaal van Christopher maakte destijds een grote indruk op mij. Het zette me aan het denken over de weg die ik was ingeslagen. Tot mijn 35e – inmiddels ben ik 41 – heb ik me voornamelijk bekommerd om het welzijn van familie en vrienden. Ik vergat mezelf. Daarnaast heb ik altijd gedaan wat mijn directe omgeving van mij verlangde. Slagen voor het Atheneum, een universitaire opleiding voltooien en het nastreven van een succesvolle juridische carrière. Door hard te werken heb ik het allemaal voor elkaar gekregen en daar ben ik tot op de dag van vandaag best trots op. Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik er een hoge prijs voor heb moeten betalen, want al die jaren was ik eigenlijk roofbouw aan het plegen op mezelf. Ik ging maar door terwijl mijn dwangklachten en de daarmee gepaard gaande depressieve klachten steeds erger werden. Ik moest me steeds vaker ziek melden op het werk, omdat ik dreigde te bezwijken onder de almaar toenemende werkdruk.
Op een gegeven moment bereikte ik een punt waarop ik niet meer voor- of achteruit kon. Ik was volledig opgebrand en tuimelde in een groot zwart gat. In die periode had ik een gesprek met een klinisch psycholoog van het AMC ziekenhuis die me erop wees dat ik wel heel lang doorga met dingen die ik eigenlijk niet leuk vind. Mijn eerste reactie was dat ik hem wel achter het behang kon plakken. Wat verwachtte hij dan? Dat ik zou stoppen waarmee ik bezig was? Daar had ik al die jaren toch niet voor gestudeerd? Langzaam maar zeker maakte mijn boosheid plaats voor het besef dat hij gelijk had. Al die jaren was ik bezig geweest met overleven in plaats van leven. Het verlies van mijn baan had tot gevolg dat ik de door anderen uitgestippelde routes wel moest verlaten en mijn eigen weg moest inslaan en dat vond ik doodeng. Ik had ook het gevoel dat ik gefaald had. De tranen vloeiden rijkelijk in die periode, maar tot op de dag van vandaag ben ik dankbaar voor de wending die mijn leven vanaf dat moment heeft gekregen. De hulp die ik kreeg in het AMC en de steun van dierbaren plus het verdwijnen van de grootste stressbron in mijn leven hebben ervoor gezorgd dat mijn dwang weer hanteerbaar is en mijn leven leefbaar. Dat is me zoveel meer waard dan een goedbetaalde functie waar ik diep ongelukkig van word. Na al die jaren buffelen kan ik nu eindelijk zeggen dat ik een gelukkig mens ben.
Innerlijke weertje
Het is ontzettend belangrijk om dagelijks stil te staan bij je innerlijke weertje. Vraag jezelf af hoe je je voelt vandaag, wat er allemaal in je hoofd omgaat en welke ongemakken je voelt in je lijf. Door hierbij stil te staan, kun je voorkomen dat je over je grenzen heen gaat. Wanneer ik last heb van een vol hoofd, overprikkeld ben, met gespannen schouders op de fiets zit en niet tegen drukte kan, weet ik dat dit signalen zijn dat ik het rustiger aan moet doen. Door me hier bewust van te zijn, heb ik de afgelopen jaren meerdere keren kunnen voorkomen dat ik werd meegezogen in mijn dwanggedachten en ik moet je zeggen dat ik er steeds handiger in word. Wat mij ook helpt is het bijhouden van een dagboek. Het hoeft geen enorm boekwerk te worden, al schrijf je er maar een kwartiertje per dag in. Door van me af te schrijven wat mij bezighoudt en waar ik tegenaan loop, ontstaat er weer ruimte in mijn hoofd. Daarbij vind ik het ook heel belangrijk om daarin de leuke dingen die ik doe en meemaak en het aandeel dat ik daarin heb gehad op te nemen, niet alleen om de herinnering daaraan levend te houden, maar ook als reminder dat ik meer ben dan mijn dwangstoornis.
Wat ik tegenwoordig ook steeds vaker doe is mijn gevoelens uiten wanneer ik het ergens niet mee eens ben. In plaats van ze op te kroppen en er dagenlang over te piekeren met soms een OCD terugval tot gevolg gooi ik ze nu op tafel, al staat het zweet me soms op de rug. Het leven als dwanger is en blijft een leerproces, maar het gaat me steeds beter af!