Op 22 april 2022 schreef Gerrit zijn eerste column voor de ADF Stichting. Deze ging over (het voorkomen van) angstaanvallen tijdens het reizen met de trein. Niet veel later schreef hij over angst tijdens het rijden met de auto. Zo groeide Gerrit door in zijn schrijfwerk als vaste columnist voor ADF. In de afgelopen twee jaar volgden meerdere columns die je hier kunt lezen.

Na 10-tallen jaren geworsteld te hebben met angst ben ik voor mijzelf tot het volgende inzicht gekomen: Het Angstmonster bestaat niet! Dat inzicht is vooral ontstaan door over mijn angsten te schrijven en in toenemende mate te praten. Er is geen monster die het tot zijn levenswerk heeft gemaakt om mijn leven te vergallen. Die ervoor zorgt dat je de straat niet meer op gaat, de lift niet meer gebruikt, of de trein niet meer neemt. Hij zorgt er niet voor dat je het benauwd krijgt, gaat hyperventileren, spanning in je lijf ervaart, bang bent om flauw te vallen etc. Lees meer

Treinangst

Onlangs had ik met iemand afgesproken om een bekende Veluwe route te lopen. We hadden dat al eens eerder gedaan en elkaar toen bij het station Dieren (het officiële vertrekpunt van deze NS-route) ontmoet. Ik was destijds vanuit mijn woonplaats met de trein naar dit vertrek punt gegaan. Op dat moment leverde dat geen problemen op met betrekking tot mijn reisangst. In een eerdere column schreef ik al over mijn angst om te reizen met de trein. (https://adfstichting.nl/2022/04/22/angstleven-1/).

Mijn vorige treinreis naar Dieren was zonder problemen verlopen door een minimale bezetting van het aantal medereizigers en het vooruitzicht van een redelijk korte rit. Ik besloot daarom ook nu met de trein te gaan. Lees meer

Vandaag de dag lezen we veel over angststoornissen bij jongeren. En terecht, want het vroeg onderkennen van deze stoornis en het behandelen ervan kan veel leed nu en vooral in de toekomst voorkomen. Ik heb al ongeveer 40 jaar regelmatig last van een angststoornis, met alle bekende symptomen en gevolgen van dien. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan paniekaanvallen en hyperventilatie. De gevolgen hiervan kunnen erg groot zijn. Je huis niet meer uit durven, niet reizen met de auto of trein, evenementen met groepen mensen vermijden en op vakantie gaan is praktisch uitgesloten. Je wereld wordt steeds kleiner, waardoor je in een isolement kunt raken.

Lees meer

Sinds April afgelopen jaar heb ik een 4-tal columns geschreven over mijn angsten. Angsten m.b.t. het rijden in de trein en met de auto, maar ook over mijn angsten die verbandhouden met de vakantie en fysieke problemen. Met de column van vandaag wil ik echter een beroep doen op jou als lezer en wellicht mede-lotgenoot. Het uitgangspunt daarbij is om opgedane ervaringen – als het gaat om het omgaan met gevoelens van angst – te delen,  waardoor je beter met je angsten kunt omgaan.

Lees meer

Het heeft heel lang geduurd voordat ik dat besefte. Lange tijd gingen mijn therapie gesprekken juist over dit onderwerp. Ik dacht ik namelijk dat een aanval van het angstmonster een inleiding was tot een fatale hartaanval. Een angstaanval met alle bijbehorende reacties (hyperventilatie, benauwdheid, duizeligheid, pijn op de borst, transpireren etc.) zou definitief mijn einde inluiden. Zeker omdat hartfalen een bekend fenomeen was binnen mijn familie.

Uiteindelijk ging het zover, dat ik na een uit de hand gelopen angstaanval op de afdeling hartbewaking in het ziekenhuis kwam. Toen het alarm door de kamer gierde wist ik het zeker: ‘Mijn einde was gekomen.’
Het bleek echter dat een van de ECG-plakkers op mijn borst los was gekomen, dus ook nu weer paniek om niks. Een medische check gevolgd door de nodige ondersteunde gesprekken overtuigden mij ervan dat je niet dood kunt gaan aan uitsluitend een angstaanval.

Maar wat kan er dan wel gebeuren wanneer ik mijn angst tegemoet treedt en in de ogen kijk? Zoals een volle trein, files of in een drukke lift..

Wat is dan het ergste wat mij in die situatie zou kunnen overkomen? Ik zou kunnen flauwvallen, gaan hyperventileren, panikeren of me op welke manier dan ook opvallend gaan gedragen. Mensen zouden misschien naar me kijken en hun hoofdschudden, om me lachen, naar me wijzen. Is dat leuk? Nee zeker niet. Zou ik een terugval krijgen? Misschien. Maar dood gaan alleen als gevolg van een angstaanval, nee daar geloof ik niet meer in.

Is de gedachte dat je er niet dood aan kan gaan voldoende om nu grotendeels bevrijdt te zijn van je angst? Dat niet maar het scheelt (voor mij althans) aanmerkelijk. Toch is met de pont over het IJ gaan bijvoorbeeld nog steeds een te nemen horde. Zo klein maar toch ook zo enorm groot. Ik weet dat de pont niet zal zinken en ik niet dood ga aan een angstaanval, maar wat maakt het voor mij dan zo moeilijk die stap toch te nemen?

En belangrijker: Wat kan ik daar zelf nog aan doen? Hoe ga je om met de spanning/angst als je voor een angstopwekkende gebeurtenis staat? Een gebeurtenis waarbij je de vorige keer wellicht helemaal onderuit ging. Hoe kun je je daarop als het ware “voorbereiden”? En welke technieken gebruik je daarbij? Daarover de volgende keer meer.

Mijn angststoornis heeft de afgelopen 10-tallen jaren mijn leven voor een groot gedeelte bepaald. Zowel privé als in mijn werkbare leven heb ik belangrijke beslissingen moeten nemen (of ze zijn voor mij genomen!) die ik zonder angststoornis zeker niet gekozen zou hebben. Het heeft de kwaliteit van mijn leven mede bepaald.

Toch zijn er ook nu nog uitdagingen genoeg die ik aan wil gaan. De uitwisseling van ervaringen bij de ADF stichting helpen me daar zeker bij. Ik hoop dat dat ook voor jou als lezer van deze column geldt.

Gerrit schrijft over zijn (gegeneraliseerde) angst- en paniekstoornis (agorafobie). In het verleden hebben deze zijn leven bepaald en ook nu nog spelen ze een belangrijke rol. De situaties die hij beschrijft hebben daadwerkelijk plaatsgevonden. Als ervaringsdeskundige hoopt hij anderen hiermee te helpen en een hart onder de riem te steken.

Elk jaar weer is het onvermijdbaar, de zomerse vakantieperiode. De meeste mensen zijn uitgelaten en verheugen zich om – al dan niet na een lange, enthousiaste planning – het vakantie avontuur aan te gaan. Een vliegreis naar verre bestemming, een bootreis of met de auto door Europa. Fijn: vooral doen, want ik gun iedereen het beste.

Verjaardag

Begin juli zat ik ergens bij een verjaardag. Van tevoren wist ik welke kant het gesprek op zal gaan en hoe het voor mij zal eindigen. Na de vrolijke verhalen van degene die al terugkijken op een uiterst geslaagde vakantie en de verwachtingsvolle voorbeschouwingen van degene die staan te trappelen om te vertrekken komt uiteindelijk de onvermijdelijke vraag “En wat ga jij dit jaar heen?”

De meest makkelijke antwoorden zijn dan vervolgens:
– Ach, er is nog zoveel wat ik in Nederland nog niet heb gezien
– Het komt financieel dit jaar niet echt goed uit
– Heb er niet veel zin in
– Ik zie nog wel
– Ik ben er nog niet uit
– Nog druk met andere zaken

Als je al meerdere jaren dit soort antwoorden geeft dan kom je daar over het algemeen nog wel mee weg. Men verwacht eigenlijk ook niets anders van jou afgezien van wat een schamper lachje misschien. Een enkeling probeert me nog over te halen om ook naar dezelfde bestemming te gaan als zijzelf door als propagandist voor die plek op te gaan treden die voor mij buiten bereik is.

Kwaad

Dan begint het te borrelen bij me. Ik hoor het aan en probeer het gesprek een andere wending te geven wat vaak wel lukt want dat heb ik in de loop der jaren wel geleerd. Maar wat zou er gebeuren als ik op zou gaan staan en zou schreeuwen:

Snappen jullie dan niet dat ik doodsbang ben?!

“Dachten jullie nou echt dat ik geen vakantie dromen heb. Dat ik al 20 jaar lang deze dromen niet heb kunnen waar maken en dat ik stiekem stinkend jaloers ben! Stel mij die domme vragen niet meer. Ga lekker zelf, ik gun jullie alles, maar laat mij met rust. Jullie vragen maken me klein, verdrietig en kwaad.”

Ontspannen aan de kust

Mede door de afgelegde therapie weg, lukt het me soms om een paar dagen naar de kust in Noord-Holland te gaan. Dat levert natuurlijk de nodige spanning/stress op, maar bij thuiskomst kijk ik er meestal tevreden op terug. Ik heb me ook kunnen ontspannen en daardoor kunnen genieten. Dat geeft enige hoop.

Echter de afgelopen 20 jaar was dat het hoogst haalbare. Een soort negatieve keuze. Niet dat ik niet meer of verder zou willen, maar bij de gedachte alleen al hoor ik het angstmonster alweer grommen. Dus: weg die folders over bootreizen, wandelvakanties in Spanje etc. Volgend jaar weer de Noord-Hollandse kust. En dat maakt dat je daar elk jaar toch iets minder van geniet. Ik weet dat ik stil sta in deze ontwikkeling en ik wordt er niet jonger. Ik hoor dan ook alweer de stemmen “Ga je daar nou alweer heen, is dat niet saai?” En daar moet dan weer een acceptabel antwoord op komen.

Elke keer denk ik na afloop van een verblijf aan de kust: volgend jaar ga ik eens iets verder en elk jaar weet ik dat gaat niet (meer) gebeuren. Of….?

Gerrit schrijft over zijn (gegeneraliseerde) angst- en paniekstoornis (agorafobie). In het verleden hebben deze zijn leven bepaald en ook nu nog spelen ze een belangrijke rol. De situaties die hij beschrijft hebben daadwerkelijk plaatsgevonden. Als ervaringsdeskundige hoopt hij anderen hiermee te helpen en een hart onder de riem te steken.

“Even beeld ik me in wat er met me zou gebeuren wanneer er een file in de tunnel zou ontstaan. Hoe het angstmonster zich op me zal storten. Ik heb gelukkig niet veel tijd daaraan te denken want……”

In mijn vorige column Angstleven 1 heb ik geprobeerd mijn gevoelens in woorden te vatten, wanneer je met een angststoornis buiten je eigen veilige omgeving treedt. Toen beschreef ik wat er met mij gebeurde voor en tijdens een geplande treinreis.

Een “veilige omgeving” kan uiteraard voor iedereen anders zijn, bijvoorbeeld in je eigen huis, een andere vertrouwde plek of bij iemand die je vertrouwt en door wie je je begrepen voelt. Maar ook het begrip “buiten” die veilige omgeving is niet voor iedereen hetzelfde. Dat kan bijvoorbeeld variëren van de straat op gaan, een drukke winkel binnen stappen of met het openbaar vervoer of de auto reizen. Met andere woorden ik begeef me buiten mijn comfortzone, de omgeving waar het angstmonster zich (meestal) niet laat zien. Ik voel mij sterk genoeg om een uitdaging aan te gaan, hoewel ik weet dat het risico van een confrontatie op de loer ligt.

Vorige keer dus met de trein en nu alleen met de auto. Eerste voordeel ten opzichte van een treinreis is in ieder geval dat ik zelf bepaal hoe laat ik wil vertrekken. In tegenstelling tot een treinreis waar ik toch op een bepaald tijdstip op het perron moet staan wat alleen al voor de nodige druk kan zorgen.

Mijn zelfgekozen tijdstip voor vertrek levert minder stress op in die beginfase. Toch tref ik eerder al de nodige voorzorgsmaatregelen. Hierbij zorg ik in ieder geval voor een volle tank. Het risico van een tankstop wil ik vermijden want ook dat kan voor extra spanning zorgen. Verder ook aan een flesje drinken, kauwgum of al het andere wat voor mij even een kleine afleiding kan zijn. Met andere woorden: op de voorhand wil ik zoveel mogelijk “risico’s” uitsluiten.
Vlak voor mijn vertrek controleer ik dan nog de filemeldingen zoals die op dat moment bekend zijn. Vervolgens kan ik dan besluiten mijn vertrek uit te stellen of een alternatieve route bedenken. Hoe verleidelijk het ook is om uit te stellen, nu kies ik ervoor om te gaan. Het uitstellen van mijn reis zal weliswaar zeker worden beloond doordat angstmonster mij 100% met rust zal laten, maar deze keer durf ik de uitdaging aan te gaan. De reis gaat door! Ik laat me in deze fase niet afschrikken op een mogelijke confrontatie met het angstmonster.

De eerste 20 kilometer op de provinciale weg zijn vertrouwd, het is relatief rustig en er zijn voldoende “uitwijkmogelijkheden”. Fijn, maar dat betekent ook dat ik elke keer opnieuw moet besluiten of ik omkeert of door rijd. Ik rijd door en “So far so good”.

Dan volgt de oprit naar de snelweg en het invoegen naar de juiste baan. Nu nog 80 km snelweg met obstakels als wegversmallingen, files, tunnels en bruggen. Als op het bord boven de snelweg het woord file komt te staan ontwaakt het angstmonster. Ik rijd op de linkerbaan en het is nu zaak om zo snel mogelijk op de rechterbaan te gaan rijden. De mogelijkheid dat ik straks “gevangen zit” in een file van enkele kilometers – ik kan niet voor of achteruit – voedt mijn angst. Als ik dan op de linkerbaan rij, links de vangrail zie en rechts een vrachtwagen (waardoor ik tegen een paar banden aan kijk) zit ik letterlijk gevangen. Ik kan niet naar voren, achteren, rechts of links. Het angstmonster gromt bij die gedachte. Ik probeer dat te voorkomen door direct bij de filemelding naar de rechterbaan te gaan. Meestal – maar niet altijd – is er dan rechts nog een vluchtstrook of afrit die als escape zou kunnen dienen. Maar het rijden op de rechterbaan geeft in die situatie de nodige rust in mijn hoofd om door te kunnen gaan.

De file lost na enige tijd op en ik vervolg opgelucht mijn rit. De stress wordt rap minder en ik kan weer naar de linkerbaan zonder het risico vast te komen staan zoals voorheen. Vlakbij mijn bestemming doemt vervolgens het volgende obstakel op. De tunnel. Ik zet mijn lichten aan en ga rechts rijden. Hoe spannend ook, deze tunnel valt verhoudingsgewijs nog wel mee omdat je al vrij snel na het inrijden letterlijk licht aan het eind van deze tunnel ziet.

Even beeld ik me in wat er met me zou gebeuren wanneer er een file in de tunnel zou ontstaan. Hoe het angstmonster zich op me zal storten. Ik heb gelukkig niet veel tijd daaraan te denken want we rijden door, er is geen file en ik rijd alweer buiten de tunnel. De wereld ziet er ineens weer anders uit. In het verleden ben ik wel eens 50 km om gereden om tunnels en soms bruggen te vermijden.

De laatste kilometers verlopen verder zonder problemen en ik kom uiteindelijk vermoeid met hoofdpijn op mijn eindbestemming aan. Toch voel ik mij ook voldaan, omdat ik mijn reis heb doorgezet en niet ben bezweken voor de verleiding om thuis te blijven. Trots dat ik de bedreiging onderweg op mijn manier heb kunnen hanteren en gekomen ben waar ik wilde zijn. Het voelt weer als een overwinning.

“Hoe ging de reis” vraagt degene bij wie ik op bezoek ben. “Nou, ik ben best wel moe en heb hoofdpijn” geef ik aan. “Hoezo dan, er waren toch geen files ofzo? Je moet je niet zo aanstellen”.

Je zou eens moeten weten… denk ik bij mezelf. In mijn hoofd heb ik de afstand wel twee keer afgelegd…

Wanneer je met een angststoornis leeft, komt er een moment dat je genoeg hebt van het verstoppen. Dat je kwaliteit in je leven wilt en dat je meer verdient. Het moment of de momenten dat je het anders wil. Elk begin is goed en er is ook niet een begin, het kunnen er meerdere zijn. Weet dat jij niet de enige bent en dat ADF je hierbij kan helpen.

Gerrit schrijft over zijn (gegeneraliseerde) angst- en paniekstoornis (agorafobie) die zijn leven in het verleden mede hebben bepaald en ook nu nog een belangrijke rol spelen. De situaties die hij beschrijft hebben daadwerkelijk plaatsgevonden. Als ervaringsdeskundige hoopt hij andere hiermee te helpen.

 

“Wanneer kom je nu eens naar Amsterdam?” vraagt mijn dochter. Ik weet dat ik het bezoek niet weer kan en wil uitstellen. In een overmoedige bui zeg ik dat ik volgende week kom. Na die moedige toezegging begint het grote piekeren.

Om te beginnen de vraag: “Hoe ik vanuit de provincie naar de hoofdstad zal reizen? Met de trein of met de auto? De trein heeft een hoop nadelen. Bijvoorbeeld: een behoorlijk volle trein zal sowieso het angstmonster wakker maken waarna het gevecht in mijn hoofd zal losbarsten. Verder heb ik niet zelf in de hand wanneer ik kan uitstappen als het angstmonster zijn overwinning ruikt. Toch kies ik dit keer voor de trein.

In het begin valt het nog wel mee. De trein stopt praktisch iedere 10 km bij een plaats en ik zou er dus uit kunnen. De escape! Met die gedachte kan ik het angstmonster nog wel de baas. Gesterkt door de nodige therapieën en de zekerheid van een pilletje in mijn broekzak brengt de trein mij tot Arnhem, waar ik de intercity naar Amsterdam Amstel moet nemen.

Gesterkt met de gedachte dat het eerste traject goed is verlopen, stap ik in de intercity die uiteraard redelijk vol is. Ik vind gelukkig een plaats aan het raam en dat is goed. Naar buiten kijken geeft afleiding en dringt het angstmonster verder terug. Dan denk ik toch: veronderstel dat ik “niet lekker wordt” of dat ik het benauwd krijg, duizelig wordt, steken op mijn borst krijg of ga hyperventileren? Iedereen zal wel zien dat ik een paniekaanval heb. Brullend rent het angstmonster op me af!

Het beest heeft me bijna te pakken als ik onderdelen van het geleerde tijdens de vele therapiesessies naar voren haal. Denk aan je ademhaling! Wat is het ergste wat je nu kan overkomen? Ook pak ik mijn telefoon om een afleidingspel te spelen. Heel langzaam merk ik dat mijn gedachten niet meer aan de haal gaan met de vreselijke scenario’s die ik voor me zag. Het angstmonster loopt langzaam terug naar zijn hok en kijkt af en toe nog achterom. Ik voel me sterker, doordat ik deze aanval heb afgeslagen. Toch weet ik dat het beest constant op me blijft loeren om me aan te vallen.

Gespannen, maar voldaan kom ik aan in Amsterdam. Op naar het volgende avontuur….

Gerrit Bosboom