“Even beeld ik me in wat er met me zou gebeuren wanneer er een file in de tunnel zou ontstaan. Hoe het angstmonster zich op me zal storten. Ik heb gelukkig niet veel tijd daaraan te denken want……”
In mijn vorige column Angstleven 1 heb ik geprobeerd mijn gevoelens in woorden te vatten, wanneer je met een angststoornis buiten je eigen veilige omgeving treedt. Toen beschreef ik wat er met mij gebeurde voor en tijdens een geplande treinreis.
Een “veilige omgeving” kan uiteraard voor iedereen anders zijn, bijvoorbeeld in je eigen huis, een andere vertrouwde plek of bij iemand die je vertrouwt en door wie je je begrepen voelt. Maar ook het begrip “buiten” die veilige omgeving is niet voor iedereen hetzelfde. Dat kan bijvoorbeeld variëren van de straat op gaan, een drukke winkel binnen stappen of met het openbaar vervoer of de auto reizen. Met andere woorden ik begeef me buiten mijn comfortzone, de omgeving waar het angstmonster zich (meestal) niet laat zien. Ik voel mij sterk genoeg om een uitdaging aan te gaan, hoewel ik weet dat het risico van een confrontatie op de loer ligt.
Vorige keer dus met de trein en nu alleen met de auto. Eerste voordeel ten opzichte van een treinreis is in ieder geval dat ik zelf bepaal hoe laat ik wil vertrekken. In tegenstelling tot een treinreis waar ik toch op een bepaald tijdstip op het perron moet staan wat alleen al voor de nodige druk kan zorgen.
Mijn zelfgekozen tijdstip voor vertrek levert minder stress op in die beginfase. Toch tref ik eerder al de nodige voorzorgsmaatregelen. Hierbij zorg ik in ieder geval voor een volle tank. Het risico van een tankstop wil ik vermijden want ook dat kan voor extra spanning zorgen. Verder ook aan een flesje drinken, kauwgum of al het andere wat voor mij even een kleine afleiding kan zijn. Met andere woorden: op de voorhand wil ik zoveel mogelijk “risico’s” uitsluiten.
Vlak voor mijn vertrek controleer ik dan nog de filemeldingen zoals die op dat moment bekend zijn. Vervolgens kan ik dan besluiten mijn vertrek uit te stellen of een alternatieve route bedenken. Hoe verleidelijk het ook is om uit te stellen, nu kies ik ervoor om te gaan. Het uitstellen van mijn reis zal weliswaar zeker worden beloond doordat angstmonster mij 100% met rust zal laten, maar deze keer durf ik de uitdaging aan te gaan. De reis gaat door! Ik laat me in deze fase niet afschrikken op een mogelijke confrontatie met het angstmonster.
De eerste 20 kilometer op de provinciale weg zijn vertrouwd, het is relatief rustig en er zijn voldoende “uitwijkmogelijkheden”. Fijn, maar dat betekent ook dat ik elke keer opnieuw moet besluiten of ik omkeert of door rijd. Ik rijd door en “So far so good”.
Dan volgt de oprit naar de snelweg en het invoegen naar de juiste baan. Nu nog 80 km snelweg met obstakels als wegversmallingen, files, tunnels en bruggen. Als op het bord boven de snelweg het woord file komt te staan ontwaakt het angstmonster. Ik rijd op de linkerbaan en het is nu zaak om zo snel mogelijk op de rechterbaan te gaan rijden. De mogelijkheid dat ik straks “gevangen zit” in een file van enkele kilometers – ik kan niet voor of achteruit – voedt mijn angst. Als ik dan op de linkerbaan rij, links de vangrail zie en rechts een vrachtwagen (waardoor ik tegen een paar banden aan kijk) zit ik letterlijk gevangen. Ik kan niet naar voren, achteren, rechts of links. Het angstmonster gromt bij die gedachte. Ik probeer dat te voorkomen door direct bij de filemelding naar de rechterbaan te gaan. Meestal – maar niet altijd – is er dan rechts nog een vluchtstrook of afrit die als escape zou kunnen dienen. Maar het rijden op de rechterbaan geeft in die situatie de nodige rust in mijn hoofd om door te kunnen gaan.
De file lost na enige tijd op en ik vervolg opgelucht mijn rit. De stress wordt rap minder en ik kan weer naar de linkerbaan zonder het risico vast te komen staan zoals voorheen. Vlakbij mijn bestemming doemt vervolgens het volgende obstakel op. De tunnel. Ik zet mijn lichten aan en ga rechts rijden. Hoe spannend ook, deze tunnel valt verhoudingsgewijs nog wel mee omdat je al vrij snel na het inrijden letterlijk licht aan het eind van deze tunnel ziet.
Even beeld ik me in wat er met me zou gebeuren wanneer er een file in de tunnel zou ontstaan. Hoe het angstmonster zich op me zal storten. Ik heb gelukkig niet veel tijd daaraan te denken want we rijden door, er is geen file en ik rijd alweer buiten de tunnel. De wereld ziet er ineens weer anders uit. In het verleden ben ik wel eens 50 km om gereden om tunnels en soms bruggen te vermijden.
De laatste kilometers verlopen verder zonder problemen en ik kom uiteindelijk vermoeid met hoofdpijn op mijn eindbestemming aan. Toch voel ik mij ook voldaan, omdat ik mijn reis heb doorgezet en niet ben bezweken voor de verleiding om thuis te blijven. Trots dat ik de bedreiging onderweg op mijn manier heb kunnen hanteren en gekomen ben waar ik wilde zijn. Het voelt weer als een overwinning.
“Hoe ging de reis” vraagt degene bij wie ik op bezoek ben. “Nou, ik ben best wel moe en heb hoofdpijn” geef ik aan. “Hoezo dan, er waren toch geen files ofzo? Je moet je niet zo aanstellen”.
Je zou eens moeten weten… denk ik bij mezelf. In mijn hoofd heb ik de afstand wel twee keer afgelegd…
Wanneer je met een angststoornis leeft, komt er een moment dat je genoeg hebt van het verstoppen. Dat je kwaliteit in je leven wilt en dat je meer verdient. Het moment of de momenten dat je het anders wil. Elk begin is goed en er is ook niet een begin, het kunnen er meerdere zijn. Weet dat jij niet de enige bent en dat ADF je hierbij kan helpen.
Gerrit schrijft over zijn (gegeneraliseerde) angst- en paniekstoornis (agorafobie) die zijn leven in het verleden mede hebben bepaald en ook nu nog een belangrijke rol spelen. De situaties die hij beschrijft hebben daadwerkelijk plaatsgevonden. Als ervaringsdeskundige hoopt hij andere hiermee te helpen.