Misschien was het naïef, want ik had eigenlijk niet gedacht dat het mij zou overkomen. Maar opeens sloeg hij toe. Achteraf was hij mij waarschijnlijk al wat langer aan het treiteren maar bewust of onbewust gaf ik er niet aan toe.

Tot ik, na een lange fietstocht – met warm weer waardoor ik bekaf was – bij mijn moeder thuis kwam.

Dat was zijn kans. Toen ik op mijn zwakst was, greep hij me. En niet voor alleen het laatste deel van die dag. Nee, hij probeerde mij minstens een week te tergen.

Hij putte me uit, soms ging ik wel drie keer per dag naar bed. En had ik eindelijk de moed uit bed te komen en op te staan, dan was het of hij mij met veel geweld terugduwde.

Had ik uiteindelijk de woonkamer bereikt, dan sleepte ik me van eetkamerstoel naar de bank en weer terug. Ik kon dan nog net wat televisie kijken als ik half opgevouwen zat zodat ik me het minst beroerd voelde.

Van ellende at en dronk ik nauwelijks en zo’n beetje alles vond ik stinken. Alsof ik een klein kind was bood mijn moeder me alle voedingsmiddelen aan die ze maar kon bedenken, met een enkele keer gematigd resultaat.

Dit hield zo een tijdje stand waardoor ik op een gegeven moment bang was dat ik zélf mijn lichaam kapot had gemaakt. Misschien door al die keren vroeg opstaan en weinig slaap en de stress die ik de afgelopen jaren had gehad.

Gelukkig was er een hulplijn. Eerst belde ik hier naar met nog wel wat praatjes en dus ook zonder gewenst resultaat, maar de keer daarop moest ik huilend toegeven dat ik dit niet meer volhield.

Onder begeleiding van mijn moeder – want ze liet mij écht niet alleen gaan – ging ik naar wat later mijn redding bleek.

Ik kreeg een kuurtje en de ellende moest al in twee dagen afgenomen zijn en na een week volledig ‘vernietigd’ zijn.

Tot grote opluchting bleek dit ook zo te zijn, maar naast die opluchting voel ik me stiekem toch nog steeds wat getergd.

Want ben ik door mijn smetvrees, altijd zo bezig met dingen die in mijn ogen ‘vies’ zijn door bacteriën aan mijn ‘buitenkant’, nu had een bacterie uitgerekend míj van binnen in zijn greep gehad.

Misschien moet ik dus echt maar gaan accepteren dat ik niet over álles controle kan hebben, zelfs niet door mijn handen vaak te wassen. Én kan ik maar beter extra gaan genieten van alle leuke dingen die ik weer kan doen en alle lekkere dingen die ik nu weer gewoon kan eten en drinken. Van stamppot tot een cracker met kaas en van een glaasje melk tot gewoon weer een glas water….

Proost!

 

Mara Felicia schrijft over haar leven met een angst-/ dwangstoornis (OCD), smetvrees en bijbehorende ‘issues’. Ze schreef vroeger verhaaltjes en gedichtjes voor bekenden, tot iemand zei: “Daar moet je wat mee doen.” “Ik hoop hier anderen (op een positieve manier) mee te steunen als lotgenoot, maar ook anderen zonder dwangstoornis, een inkijkje in mijn leven te geven.”

Lees ook haar eerdere columns:

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *