Sinds ik me kan heugen ben ik bang om mensen die me dierbaar zijn kwijt te raken. De oorsprong van deze angst ligt denk ik in mijn jeugd. Wanneer mijn ouders achter de gesloten deur van hun slaapkamer ruzie aan het maken waren, zat ik als meisje van een jaar of 5 altijd bovenaan de zoldertrap ingespannen naar hen te luisteren, klaar om in te grijpen wanneer het beneden uit de hand dreigde te lopen. Dan hoorde ik mijn vader de meest verschrikkelijke dingen schreeuwen tegen mijn moeder, waarop zij dan weer in huilen uitbarstte en hem tevergeefs smeekte om ermee op te houden. Ik was doodsbang dat hij mijn moeder wat zou aandoen. Die angst was niet helemaal ongegrond, omdat mijn vader mijn moeder ook wel eens geslagen heeft. Zo ben ik er als kind een keer getuige van geweest dat hij een oorbel uit mijn moeders oor sloeg. Daar ben ik toen ontzettend van geschrokken. Van jongs af aan zag ik het als mijn taak om mijn moeder tegen hem te beschermen. Dan rende ik de zoldertrap af, stormde hun slaapkamer binnen en trachtte ik tussenbeide te komen. Meestal begon mijn vader zich dan op mij af te reageren, waarop mijn moeder huilend probeerde om de boel te sussen. Maar daar trok hij zich niets van aan. Na zo’n woede-uitbarsting trok mijn vader zich altijd terug in zijn studeerkamer en brak er weer een lange periode van stilzwijgen aan. Dan liep hij zwijgend door het huis en was de spanning om te snijden. Ruzies werden nooit uitgepraat. En als de rust weer enigszins teruggekeerd was, deed hij net alsof er niets was gebeurd, kocht hij een bloemetje voor mijn moeder en daarmee was de kous af. Nog nooit heeft hij zijn excuses aangeboden. Zijn onvoorspelbare gedrag heeft bij mij en de rest van ons gezin – ik heb ook nog een vijf jaar jongere broer – zijn sporen nagelaten. Het heeft me gevormd tot de persoon die ik nu ben, een persoon met een dwangstoornis en trekken van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis (dit houdt kort gezegd in dat ik confrontaties het liefst uit de weg ga, omdat ik niet voor mezelf durf op te komen en bang ben om gekwetst te worden) plus posttraumatische stressklachten. De afgelopen jaren heb ik er hard aan gewerkt om hiermee te kunnen dealen en als wonder boven wonder ben ik redelijk goed uit de strijd gekomen en sta ik vandaag de dag aardig mijn mannetje. De tijd dat ik nog over me heen liet lopen, is voorgoed voorbij. Maar goed, de angst om dierbaren kwijt te raken, maar ook om zelf dood te gaan, is er nog steeds.

Bobbeltje

Een maand geleden ontdekte mijn partner met wie ik nu ruim zeven jaar samen ben een bobbeltje boven haar sleutelbeen. Op dat moment had ze net haar eerste vaccinatie tegen corona gekregen en dacht ze dat het misschien daarmee te maken had, dat er iets ontstoken was of zo. Maar het bobbeltje ging maar niet weg, waarop mijn partner een afspraak bij de huisarts maakte. Deze constateerde behalve het knobbeltje boven haar sleutelbeen ook nog een verdikking bij haar rechterborst. Hij dacht aan een ontstoken melkklier, maar besloot haar toch door te verwijzen naar het plaatselijke ziekenhuis om een echo en foto’s te laten maken voor de zekerheid. Vrijwel meteen sloeg bij mij de schrik toe, want stel dat het foute boel is. Die verschrikkelijke gedachte laat me de afgelopen paar weken maar niet los. Ik moet er niet aan denken om haar kwijt te raken en alleen over te blijven in het grote huis waar we nu met onze twee huisdieren wonen. Die angst is zo groot dat ik de afgelopen dagen meerdere keren in huilen ben uitgebarsten. De onzekerheid over wat er met haar aan de hand is, is killing! Tegelijkertijd voel ik me hier ook schuldig over, omdat ik mijn partner niet met mijn schrikbeelden wil opzadelen. Maar goed, het liefste wil ik nu meteen 100 procent zekerheid hebben dat ze niets ernstigs mankeert, maar dat kan niet. Er is ook niemand die die onzekerheid bij mij kan wegnemen. Er zit niets anders op dan te wachten tot en met de afspraak op 28 april aanstaande. Als het goed is krijgt ze na de foto’s en de echo meteen de uitslag. Ondertussen probeer ik maar afleiding te zoeken in mijn vrijwilligerswerk voor de ADF en wandelen met mijn hond Avi, wanneer mijn partner aan het werk is in het ziekenhuis. Dat lukt op zich aardig, maar wanneer ik even niets aan het doen ben komen die schrikbeelden weer opzetten en slaat de schrik me om het hart.

Verlamming van Bell

In 2016 werd ik van de een op andere dag geconfronteerd met een aangezichtsverlamming. Mijn partner kwam thuis na een tandartsafspraak en zag dat mijn mond scheef stond. Ik had het zelf nog niet eens in de gaten, totdat ik in de spiegel keek en zag dat de hele rechterzijde van mijn gezicht verlamd was. Ik zag er niet uit. Toen ik de doktersassistente belde, moest ik meteen naar de praktijk komen. In eerste instantie werd gedacht aan een beroerte, maar daar was volgens mijn huisarts waarschijnlijk geen sprake van. Hij dacht aan de ziekte van Bell, een tijdelijke aangezichtsverlamming waarbij de oorzaak buiten de hersenen ligt,namelijk in de zevende hersenzenuw (zie voor meer informatie https://www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/eenzijdige-aangezichtsverlamming-ziekte-van-bell). Voor de zekerheid verwees hij me door naar het ziekenhuis. Ook de neuroloog vermoedde dat daar sprake van was, maar hij sloot ook niet uit dat er iets in mijn hersenen zou kunnen zitten dat dit veroorzaakte. De gedachte dat ik een hersentumor zou kunnen hebben, deed me tijdens het gesprek met de neuroloog meteen in huilen uitbarsten. Alsof mijn wereld verging. Dezelfde week kreeg ik nog een MRI-scan om een en ander uit te kunnen sluiten. De uitslag zou ik pas een week later krijgen. Een week lang heb ik tussen hoop en vrees gezweefd. Hoewel ik ontzettend veel steun van mijn partner en bezoekjes van dierbaren kreeg, konden zij die verschrikkelijke angst niet wegnemen. Ik vreesde echt dat ik het einde van het jaar niet zou halen en ik zag ook steeds voor me hoe mijn partner en vrienden bloemen legden op mijn graf en vervolgens de begraafplaats weer verlieten. Op een gegeven moment trok ik het niet meer en besloot ik het ziekenhuis te bellen met de vraag of ik de uitslag eerder kon krijgen, omdat mijn angst zijn tol begon te eisen. Gelukkig was dat toen mogelijk en kreeg ik al gauw te horen dat het inderdaad een aangezichtsverlamming van Bell was. Meteen kreeg ik een stootkuur Prednison toegediend en na drie weken had ik eindelijk mijn normale gezicht weer terug. Restverschijnselen zijn gelukkig uitgebleven.

Niets is zeker

Als ik een ding moeilijk vind in het leven, is dat niets in het leven blijvend is. We krijgen allemaal op een zeker moment in ons leven te maken met het verlies van dierbaren en ook wijzelf blijven niet eeuwig op deze aardkloot rondlopen. Aangezien dit me best wel parten speelt, ben ik aan het rondkijken wat mij zou kunnen helpen om met deze onzekerheid om te gaan. Ik ben er nog niet helemaal uit, maar zeker is wel dat ik iets moet ondernemen, zodat mijn leven weer draaglijker wordt.

2 antwoorden
  1. Marjolijn
    Marjolijn zegt:

    Wat een heftig verhaal. En wat schrijf je mooi. Heel herkenbare dingen lees ik. Wat mij een beetje helpt met m’n angst voor de eindigheid van het leven, zijn de boeken van filosoof Alan Watts. O.a Weg van het Denken , en The Whisdom of Insecurity. Die boeken hebben me geleerd om het leven en de tijdelijkheid v h bestaan wat meer te omarmen en minder als bedreigend te zien. De boeken gaan niet over OCD, maar ik zag er zoveel aanknopingspunten in.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *