Cisca Dresselhuys: ‘Ik leerde gaandeweg dat ik nooit de lijn van ‘gek worden’ over ga’
Cisca Dresselhuys was jarenlang hoofdredacteur van feministisch maandblad Opzij en het Nederlandse gezicht van de vrouwenbeweging. Ze werkt nog steeds als interviewer/columniste voor Nouveau en Argus en maakt met directeur van omroep MAX Jan Slagter een podcast. Van jongs af aan heeft ze last van een angsten en paniekaanvallen. Ondanks die beperkingen heeft ze zichzelf nooit een strobreed in de weg laten leggen.
Interview: Jeroen Mei. Foto’s: Maarten Kools.
Mensen met angsten en fobieën kunnen een meer teruggetrokken leven opzoeken om zichzelf te ontzien, dat heb jij nooit gedaan.
“Nee. Vlak voor dit interview was ik aan het mailen met Dick Swaab (de hersenprofessor, red.) met wie ik al vijftien jaar bevriend ben. Ik vertelde dat ik zo een gesprek had voor de ADF stichting, hij vroeg zich af waarom? Want ik was toch geen angstige vrouw?! Dat vond ik wel geestig. Hij heeft blijk baar nooit iets gemerkt…”
Maar ondertussen….
“Inderdaad. Ik mailde Dick nog dat hij geen idee heeft en dat ik een vat vol angsten ben. Om wat te noemen, ik ben bij voorbeeld claustrofobisch. Ik reis al sinds mijn achttiende – toen ik nog geen cent te makken had – altijd eerste klas met de trein. Daar is het meestal rustig. In de stad laat ik een volle bus of tram sowieso aan me voorbij gaan en loopt hij vol, dan stap ik de volgende halte uit. Anders zou ik echt een paniekaanval krijgen. Gelukkig heb ik het verder aardig onder controle, ik ga wel liften in.”
Waar nodig ontzie je jezelf, maar je bent niet iemand die zich laat belemmeren?
“Ik zeg wel eens over mezelf; ik ben angstig maar niet bang. Wat is het verschil vragen mensen dan? Angstig betekent dat er situaties zijn waar ik paniekerig van word en bang is dat je als een kleurloze schim door het leven gaat. Ik wil niet als een totale nobody door het leven gaan, daar heb ik teveel geldingsdrang voor en ik vind bovendien dat ik iets te zeggen heb, daar ben ik heel eerlijk in. Natuurlijk heb ik daarvoor ook over angsten moeten heen stappen, maar ik durf me wel te uiten en te laten zien.”
Als hoofdredacteur van Opzij was je zelfs jarenlang een veel geziene en kleurrijke gast op televisie….
“Als er iets met vrouwen was, dan belde je Opzij, want Opzij was het hoofdkantoor van het feminisme zeg ik altijd. Dan zat ik in een talkshow met Jeroen Pauw en Paul Witteman te praten. Ik heb dat nooit eng gevonden, ook al keken er misschien wel een miljoen mensen. Last van camera-angst heb ik nooit gehad. Een zaal toespreken, ook geen probleem, zelfs niet als dat duizend mensen zijn. Terwijl dat toch allemaal best eng is.”
De psycholoog zei: ‘Als ik jouw duivels afneem, verdrijf ik tegelijkertijd je engelen.’
Heeft dat te maken met het feit dat je dochter van een dominee bent?
“Ik denk het wel. Ik zeg wel eens dat ik als voorvechter van vrouwenrechten mijn eigen kansel heb gebreid. Ik heb een boodschap en die wil ik ook uitdragen, daar ben ik ijdel genoeg voor. En ik heb ook nog wat theatergenen. De oude Mary Dresselhuys (overleden theaterlegende, red.) is verre familie.”
Wanneer begonnen jouw angsten zich te manifesteren?
“Op mijn 23ste. Ik werkte als een van de eerste vrouwen voor dagblad Trouw, wilde me graag bewijzen in een mannenwereld en deed misschien dapperder voor dan ik was. Ik ben toen overspannen geraakt. Tegenwoordig noemen ze dat een burn-out geloof ik. Ik had heel veel angstaanvallen, kon niet meer slapen, echt heel paniekerig. Ik kon niet meer lezen, geen tv kijken, me niet concentreren of schrijven. Het was afschuwelijk, daar wilde ik niet mee verder leven. ‘Hier móét ik vanaf’, dacht ik. Het was eindjaren zestig en hoewel dat nog helemaal niet zo gebruikelijk en bekend was, heb ik met een therapeut opgezocht. Mijn man Koos, toen mijn vriend, heeft gewoon in de Gouden Gids een psychiater opgezocht, opgebeld en gezegd dat het heel ernstig was. Die verwees me door naar een psycholoog en daar ben ik heel lang in therapie geweest. Hij is altijd op de achtergrond in mijn leven aanwezig gebleven.”
Wat zei je tegen je psycholoog toen je in therapie ging?
“Ik zei dat ik een ander mens wilde worden. ‘Het enige wat we kunnen proberen te bereiken,’ zei hij , ‘is dat je gaat aanvaarden wie je bent. Een ander mens ga je nooit worden’. Waar hij me heel erg mee geholpen heeft, waren de woorden: ‘Als ik jouw duivels afneem, zou ik daarmee tegelijkertijd je engelen verdrijven. Die combinatie maakt dat je mensen aanvoelt en goed kunt interviewen. Jouw angsten en je talent zijn twee kanten van dezelfde medaille.’ Ik weet nog dat Renate Dorrestein, met wie ik bevriend was, vroeg of ze die zin over engelen en duivels mocht gebruiken in een roman. Dat heeft ze later ook gedaan. De psycholoog zei dus dat ik ermee moest leren dealen en dat dat waarschijnlijk ook wel zou lukken. Maar ook dat ik basaal onzeker ben en daar altijd last van zal blijven houden.”
Hoe heb je ermee leren omgaan?
“Door te weten; het komt en het gaat. Angst bouwt zich op totdat je een paniekaanval krijgt, maar er zit een maximum aan en daarna neemt het weer af. Dat is een geruststellende gedachte, want als je niet beter weet, denk je bij een paniekaanval dat je gek wordt en straks afgevoerd gaat worden naar een inrichting. Ik leerde gaandeweg dat ik nooit die lijn overga van gek worden. Dat vertrouwen groeit en ik heb later ook nooit meer zulke heftige angstaanvallen gehad als toen ik jong was. Ik heb trouwens nooit medicijnen gebruikt, terwijl in die tijd geloof ik net de ‘paniekpil’, opkwam. Als er in die tijd pillen waren geweest die dit hadden kunnen remmen, had ik die wel graag willen hebben. Tegenwoordig neem ik weleens een Oxazepam.”
Door te accepteren in plaats van alleen maar te willen fixen, is er dus veel lading van het probleem gegaan
“Ja, maar je accepteert het nooit helemaal, want je bent er niet blij mee, het blijft een zwakke plek en daar moet je niet op drukken, die moet je eigenlijk ontzien. Ik zal bij voorbeeld nooit een vliegtuig in gaan. Ik ga het niet opzoeken. En andere dingen zul je gewoon moeten doormaken. In 2018 ontdekte mijn tandarts een tumor in mijn mond. Die is behandeld in het AVL en is allemaal goed gekomen. Wel ben ik nog wel onder controle en ik heb er een groot litteken in mijn hals aan overgehouden. Het was opvallend, mijn man zei dat ook, hoe ik dat zonder paniek heb doorgemaakt. Je zou denken: die vrouw is gelijk gevloerd. Ik weet nog dat ik tegen Koos zei na de diagnose; nu heb je dus een vrouw met kanker. Maar heel gek, in plaats van dat de wereld stilstond en de grond onder mijn voeten wegzakte, zoals je dan hoort zeggen, bleef ik relatief kalm. Angsten en hoe die zich uiten, zijn toch een raar onberekenbaar iets. Ik ben wel naar de huisarts gegaan voor Oxazepam.”
Musicalster Brigitte Nijman vertelde in deze interviewreeks dat als het ergste gebeurt, in jouw geval een potentieel dodelijke ziekte, je daar in ieder geval niet meer bang voor hoeft te zijn. Dat geeft op een rare manier ook wat ontspanning
“Ik weet niet of het bij mij zo werkt, maar ik keek toch wel redelijk van mezelf op. Ik ben namelijk een enorme hypochonder, dat is ook een van mijn angsten. Mijn man zegt wel eens dat ik een lijfarts zou moeten hebben, zodat elke dag bekeken kan worden of uitslag zus of bultje zo, kwaadaardig is. Bij alles wat ik heb, denk ik meteen dat het kanker, hartfalen of een dreigende hersenaandoening is. Nu ik een tumor heb gehad is het niet zodat de hypochondrie minder is geworden, nee die blijft. Die lijfarts zou dus nog steeds handig zijn.”
In hoeverre zij n jouw overspannenheid toen je jong was en de angstklachten die zich ontwikkelden te herleiden tot jouw jeugd?
“De dood van mijn vader is van doorslaggevend belang geweest in mijn leven, daar heb ik het ook heel vaak bij de psycholoog over gehad. Ik was een nakomertje en een vaderskind. Toen hij op mijn elfde overleed, was dat een enorme klap. Ik was in één keer kind af. Mijn zussen en broer waren al het huis uit en ik heb altijd het gevoel gehad dat ik mijn moeder moest opvrolijken. Dat kun je niet als kind van elf, dat is veel te zwaar. Dat heeft later denk ik wel meegespeeld in mijn overspannenheid en de klachten die ik kreeg. Daarnaast zal ook een erfelijke component mogelijk een rol spelen; mijn moeder was een zenuwpees, een slimme maar wel nerveuze vrouw. Ze is 92 geworden en helder als glas tot de laatste dag. De laatste jaren neemt de angst voor de dood bij mij toe, maar ik ben gelukkig niet bang dat ik dement word.”
Kunnen we als we naar jouw leven kijken concluderen dat als je lijdt aan angsten, dat niet betekent je jezelf niet kunt verwezenlijken?
“Ondanks beperkingen kun je het toch ver schoppen. Als je hoofdredacteur van Opzij ver vindt tenminste, en dat vind ik. Mijn psycholoog heeft ook weleens gezegd dat hij dat nooit gedacht had en dat hij het een bijzondere prestatie vond. En inderdaad, misschien wel dankzij mijn angsten… zonder die duivels ook geen engelen. Maar goed, je kunt natuurlijk niet bedenken hoe het zou zijn geweest zonder die angsten. Het heeft me in ieder geval niet tegengehouden.”
WIE IS…?
Ciska Dresselhuys (1943) was van 1981 tot aan haar pensioen in 2008 hoofdredacteur van het feministisch magazine Opzij. Ze begon haar journalistieke carrière bij dagblad Trouw en werd vooral bekend omdat ze de bekende mannen die ze interviewde langs de feministische ‘meetlat’ legde. Ze werd meerdere keren onderscheiden voor haar verdiensten voorde vrouwenemancipatie en is nog steeds werkzaam in de journalistiek. Ze maakt onder meer podcasts met Jan Slagter. Ciska is getrouwd en woont in Hilversum.
>>Terug naar Ervaringsverhalen en Interviews
Wist je dat?
Dit interview verscheen als eerst in het magazine de Vizier van de ADF stichting. Wil jij ook op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom angst en dwang en wil je de meest recente interviews en ervaringsverhalen lezen? Dat kan! Help mee als Vriend van de ADF stichting en ontvang Vizier voortaan viermaal per jaar in een neutrale envelop. Of Klik hier om het magazine gratis aan te vragen.
Uitgelezen?
Lees hier ook het interview met radio-dj Tessa Mol waarin hij praat over zijn angsten. Of klik hier voor meer ervaringsverhalen en interviews.