Politica Caroline van der Plas

Als politica is ze goed op stoom, haar partij maakt zich op voor de Tweede Kamerverkiezingen in november. Het premierschap wijst Caroline van der Plas kordaat af, mede omdat ze last heeft van vliegangst. Vizier sprak haar over wat de politiek zou kunnen betekenen voor mensen met psychische klachten én over haar angst: ‘Als ik ga vliegen neem ik extra bewust afscheid van iedereen en laat alles achter: pincodes, wachtwoorden en de papieren van de uitvaartverzekering.’

Interview: Viola Robbemondt en Anton Versluis. Fotografie: Yvonne van Driel, e.a.

Een van de redenen waarom jij geen premier wilt worden is vliegangst. Hoe kwam dit tot uiting?

“Vroeger had ik er geen last van, ik ging gewoon met het vliegtuig op vakantie. In de jaren negentig kwamen vliegtuigongelukken steeds meer in het nieuws, waardoor bij mij een soort bewustwording op gang kwam: ze kunnen ook neerstorten! Er kan van alles misgaan! En hoe zou dat dan zijn, als je passagier bent in een neerstortend vliegtuig? Zo is die angst ontstaan. Ik weet, ik maak mezelf helemaal gek met die gedachten. Omdat ik familie heb in Ierland, vlieg ik nog steeds af en toe. Met de boot gaan is geen optie, want midden op zee krijg ik dezelfde gevoelens, dan denk ik steeds aan zinken. Dus ik vlieg wel, maar ik ben geen fijne vliegreiziger. De ellende begint al op weg naar Schiphol, dan denk ik steeds dat dit mijn laatste reis zal zijn. Ik neem extra bewust afscheid van iedereen, laat alles achter: pincodes, wachtwoorden en de papieren van de uitvaartverzekering.”

‘De ellende begint al op weg naar Schiphol, dan denk ik steeds dat dit mijn laatste reis zal zijn.’

Gaat het beter als je eenmaal in de lucht bent?

“Nee. De start en de landing vind ik verschrikkelijk. Meestal kies ik een plaats aan het gangpad en ik let op elk geluidje; is het motorgeluid nog wel stabiel? Het liefst zit ik met mijn vingers in mijn oren en met de ogen dicht. Als ik het geluid van de motoren hoor aanzwellen denk ik dat ze gaan ontploffen. Maar ook als we op een bepaalde hoogte zijn, kan ik niet ontspannen. Gedachten als: ‘Als we nu neerstorten, overleef ik het niet meer’ gaan steeds door me heen. Als het vliegtuig een draai maakt, denk ik: ‘Niet te ver doordraaien, want dan kantelen we’. En ik houd steeds goed in de gaten of de lampjes voor de stoelriemen uit gaan; dan is het wat de piloot betreft veilig. Maar ik blijf altijd in de gordels zitten, ik ga niet door het vliegtuig heen lopen naar de wc en ik houd het cabinepersoneel constant in de gaten; zijn ze rustig? Turbulentie vind ik vreselijk. En boven zee vliegen vind ik ook niet fijn. Want ik denk: als we daar neerstorten, vindt niemand ons meer terug. Mijn kinderen hebben dan ook liever dat ik niet bij hen in de buurt zit, zodat zij rustig kunnen reizen.”

Laat jij het cabinepersoneel weten, ik ben angstig?

“Nee, ik onderga dat allemaal alleen, in mijn hoofd. Ik krijg geen paniekaanval, maar ben wel obsessief met neerstorten bezig. Het kijken naar alle seizoenen van Aircrash Investigation helpt natuurlijk ook niet, maar ik kan dat niet laten. Mijn man Jan zei destijds wel eens tegen me: doe dat nou niet. Hij keek heel anders naar zo’n serie want hij kwam tot de conclusie: het is zeer uitzonderlijk dat een vliegtuig neerstort. Ikzelf sta er anders in en denk juist: moet je kijken hoeveel er allemaal mis kan gaan. Ik word daar niet geruster van.”

Nu je in de politiek zit, word je ook wel eens bedreigd. In hoeverre word je daar bang van?

“Het is tegenstrijdig dat ik bij vliegangst denk: laat ik maar zo min mogelijk vliegen. Maar ik ben niet bang tijdens publieke optredens, al ga ik bewust niet naar plaatsen waar grote mensenmassa’s zijn. De Zwarte Cross had ik bij voorbeeld graag bezocht. Maar daar zijn zoveel mensen met zoveel telefoons. Zij maken dan foto’s en filmpjes die ze ter plekke verspreiden. Waardoor andere mensen dat weer kunnen zien, die dan misschien op rare ideeën komen… ik voel me dan niet veilig. Ik ga wel eens naar kleinere
publieksevenementen, de organisatie mag mijn komst niet aankondigen en opnames mogen pas
achteraf gedeeld worden.”

Kun je Sigrid Kaag begrijpen, die de politiek onder meer om deze reden verlaat?

“Jazeker, heel goed. Dat mensen haar afschilderen als een huilie-huilie vond ik heftig en onrechtvaardig. Als je je kinderen, die hun bezorgdheid in het dagelijkse leven misschien niet zo laten blijken, zo intens emotioneel ziet, dan… haar emotie was gewoon oprecht. Er stonden gewoon iemand thuis bij haar voor de deur, met een fakkel…”

‘Je kunt onze situaties niet vergelijken. Maar als mijn kinderen zeggen: ‘Ik wil dat je stopt’ dan zou ik dat waarschijnlijk ook doen’

Als jouw zoons zeggen: ‘Mam, we vinden dit werk niet veilig voor jou’. Zou je dan
ook stoppen?

“Je kunt onze situaties niet vergelijken. Maar als mijn kinderen zeggen: ‘Ik wil dat je stopt’ dan zou ik dat waarschijnlijk ook doen. Gelukkig zijn de bedreigingen aan mijn adres lang niet zo structureel als destijds bij Sigrid of bij iemand als Geert Wilders. Ik vrees niet voor mijn leven omdat meerdere mensen in Nederland klaar staan met een geweer. Maar ik ben wel waakzaam.”

Je hebt meegedaan aan het dobbelspel van illustratrice/docente Sanne Boekel waarin de problematiek in de psychische zorg – lange wachtlijsten, van het kastje naar de muur worden gestuurd – op een speelse manier aan de kaak werd gesteld. Wat deed het spel met je?

“Het was voor mij heel herkenbaar. Iemand in mijn directe omgeving is bipolair en heeft een stoornis in het autistische spectrum. Hij is heel prikkelgevoelig en kan moeilijk omgaan met onverwachte gebeurtenissen. Naar een feestje gaan kan wel, maar dan moet hij precies weten wie er komt en hoe laat ze weer weggaan. Met een zoete inval van acht vrienden kan hij absoluut niet omgaan, zowel positieve als negatieve verrassingen zijn moeilijk voor hem. Ook heeft hij een zware depressie gehad. Uiteindelijk kreeg hij gelukkig therapie en nu kan hij ermee omgaan. Hij is zelfs aan het solliciteren!”

In onze samenleving en met name in het bedrijfsleven heerst nog steeds eens stigma over psychische problemen, komt hij dat tegen?

“Ja, hij vertelt tijdens sollicitatiegesprekken heel bewust dat hij hierdoor twee jaar uit de running is geweest. Niet alleen om het eerlijk onder woorden te brengen, maar ook om te zien hoe de reactie van zo’n bedrijf is. Als ze negatief reageren of niets meer laten horen, zegt hij : ‘Daar zou ik niet eens wíllen
werken’. Die houding vind ik superknap! Een werkgever zou ook moeten zien hoe ver hij al gekomen is, dat solliciteren alleen al een grote stap is. Dus: kijk naar wat goed gaat, in plaats van wat nog niet helemaal op de rit staat.”

Hebben jullie het weleens over wat de politiek zou kunnen doen om lange wachtlijsten in de zorg te verkorten en sneller hulp te kunnen bieden?

“Nee, maar deze problematiek is wel een van de redenen waarom wij ons verkiezingsprogramma niet laten doorrekenen. Want dan kijk je alleen naar wat alles kost en niet wat het op termijn oplevert. Als wij straks meer zetels halen en we komen in de coalitie of we komen in coalitieonderhandelingen terecht, dan wil ik daar opnieuw een punt van maken. Natuurlijk kost goede zorg geld, soms wel miljarden. Maar als dat op de lange termijn leidt tot een gezonde samenleving, dan levert dat ook veel op. Ik snap heel goed dat je niet 18 miljoen mensen happy kunt houden. Maar je kunt het wel als uitgangspunt nemen.””

Het uitgangspunt met het vorige kabinet was altijd: kan niet, kost teveel, er is geen dekking voor.

“Ja, dekking zoeken is een politieke keuze. Er is ook een dekking gevonden voor het schilderij de Vaandeldrager van Rembrandt van 150 miljoen. Die was er eerst ook niet, en is ook ergens vandaan getoverd. Dat is relatief gezien misschien een klein bedrag, maar het geeft wel aan: als je iets graag genoeg wilt – dat schilderij wilde de regering heel graag voor Nederland behouden – dan kun je dus wel dekking vinden.”

‘De zorg moet op orde worden gesteld en daarvoor zal ik me de komende jaren zeker weer inzetten’

Huisartsen spenderen slechts 2% van hun opleiding aan psychische klachten, terwijl zo’n 20-25% van de mensen die ze in hun carrière tegenkomen eraan lijdt. In hoeverre vind jij dat huisartsen beter opgeleid moeten worden?

“De vraag is of iedereen met psychische stoornissen naar de huisarts gaat. We hebben in dit land al gauw zoiets van: ‘Stel je niet aan’. En: ‘Ach joh, het is mooi weer, ga lekker wandelen’. En dat klopt natuurlijk niet. Iemand met een depressie of angststoornis wíl of kán juist niet naar buiten. Ze zitten muurvast, kunnen vaak niet eens van de bank af komen. Dus ja, daar zou zeker meer aandacht voor moeten komen. Maar dat zal ik niet op het overvolle bordje van huisartsen neerleggen. De zorg moet op orde worden gesteld en daarvoor zal ik me de komende jaren zeker weer inzetten.”

Je hebt vaak te maken met de angst bij boeren, die dreigen hun bedrijf te verliezen. Hoe ga je daarmee om?

“Veel boeren voelen zich niet gehoord en dat maakt de angst alleen maar groter. Ik heb veel mensen gesproken die bij de eerste zin al beginnen te huilen, zo hoog zit die angst en het gevoel van onzekerheid voor de toekomst. Ik probeer mijn frustratie over hun situatie om te zetten in politieke daden. Probeer ze te helpen door het een en ander te helpen veranderen in het beleid. Als je te horen krijgt dat je misschien wordt uitgekocht en weg moet dan is dat zeer ingrijpend en ik begrijp hun vrees. Er wordt feitelijk niet gezegd dat je moet stoppen met je beroep, maar dat je moet stoppen met wie je bént. Dat gaat tot het diepst van hun wezen en het zou mooi zijn als dat vaker onderkend wordt.”

Hoe zorgen we dat er betere zorg komt voor mensen met psychische stoornissen, zo vroeg mogelijk?

“Met een bredere visie voor heel Nederland. Wij willen een stip op de horizon zetten: dáár willen we heen. Vervolgens moeten met z’n allen – zonder te kijken naar links, rechts, rood of groen, ondernemers of boeren – lijnen uitzetten. Momenteel is een coalitieakkoord nog in beton gegoten. Ik pleit juist voor een regieakkoord zodat we tussentijds kunnen bij sturen. Veel beter luisteren naar wat er echt leeft in de samenleving. Zonder dat je voortdurend zegt: ‘Dat kan niet’. Die drie woorden heb ik, samen met ‘Dat mag niet’ de afgelopen vier jaar het meest gehoord. Heel frustrerend. Maar het maakt me ook strijdbaar en daar kan ik wat mee in de kamer.”

‘ Ik ben niet bang tijdens publieke optredens, al ga ik bewust niet naar
plaatsen waar grote mensenmassa’s zijn.’

WIE IS…?

Caroline van der Plas (1967) werd geboren in de Brabantse plaats Cuijk. Als journalist ontdekte ze de agrarische sectoren werd lid van het CDA. In 2019 richtte ze, uit onvrede over het beleid van het CDA, samen met twee marketeers de politieke partij BBB – BoerenBurgerBeweging – op en werd in 2021 lijsttrekker. Caroline woont in Deventer, heeft twee zoons Ryan en Kayl en is sinds vier jaar weduwe. Haar boek Gewoon Gezond Verstand verscheen begin dit jaar.

Wist je dat?

Dit interview verscheen als eerst in het magazine de Vizier van de ADF stichting. Wil jij ook op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom angst en dwang en wil je de meest recente interviews en ervaringsverhalen lezen? Dat kan! Help mee als Vriend van de ADF stichting en ontvang Vizier voortaan viermaal per jaar in een neutrale envelop. Of Klik hier om het magazine gratis aan te vragen.

Uitgelezen?

Lees hier ook het interview met comédienne Lisa Loeb waarin ze openhartig  praat over haar dwangstoornis. Of klik hier voor meer ervaringsverhalen en interviews.