Leven met dwang

Auteur: opgetekend door Kim de Waal
Publicatiejaar: 2025

Als kind was ik een gevoelig, intelligent en onzeker meisje. Ik groeide op in een warm gezin en werd heel beschermd opgevoed. Daardoor was ik niet zoveel gewend en kon ik snel geshockeerd zijn. Vanaf jonge leeftijd vroeg ik me vaak af of ik wel oké was, of ik wel leuk genoeg was. Mijn onzekerheid speelde me in mijn jongere jaren behoorlijk parten. Ik was bang dat mensen me niet aardig zouden vinden en twijfelde eigenlijk aan alles. Uiteindelijk werd ik daarvoor naar maatschappelijk werk gestuurd.

Toen ik begin twintig was leerde ik mijn man kennen en vanaf dat moment kreeg ik een beter zelfbeeld. Toen ik trouwde en vanuit mijn ouderlijk huis ging samenwonen in een andere plaats, begon ik aan mijn eerste baan als verpleegkundige. Dat waren veel grote veranderingen tegelijk en dat kon ik niet goed handelen. De angsten en spanningen namen toe en ik had het gevoel dat op eigen benen staan me te veel werd. Ik begon toen met controleren: checken of het koffieapparaat of het gasstel wel uit was, of alles goed stond. Dat gaf me een zeker gevoel. Maar zodra ik de deur uitliep, kwam het gespannen gevoel weer terug en moest ik opnieuw controleren. 

De drang om te controleren  

Naast apparaten vind ik in de buurt zijn van kaarsen ook moeilijk, het idee dat ze aan zouden kunnen staan. Alleen al een winkel vol kaarsen geeft me een rotgevoel. De angst zit hem steeds in dezelfde gedachte: als ik maar niet per ongeluk iets fout doe, iets aan laat staan of iets verkeerd afsluit. Daardoor móet ik controleren.  

Rond mijn dertigste kreeg ik kinderen en toen breidden de handelingen zich uit. Ik voelde me enorm verantwoordelijk en wilde dat alles goed en veilig was. Als ik een flesje maakte, moest dat extreem schoon zijn. Ik spoelde veel met water, dat is een ding dat ik nog steeds heb.  

De angsten beperken zich niet alleen tot mijn eigen huis. Ook bij anderen kan ik dat gevoel krijgen, al probeer ik mezelf er dan aan te herinneren dat het niet mijn verantwoordelijkheid is. Toch maakt het me onrustig. Hoe ik er nu mee omga? Ik vermijd veel. Winkels waar veel kaarsen verkocht worden, loop ik niet binnen. Dan bestel ik liever online. Zo valt er goed mee te leven, omdat ik het weet te omzeilen. 

Openheid en begrip  

In mijn werk merk ik er ook veel van. Ik werk in een kledingwinkel en bij sluiting moet ik van mezelf samen met een collega een checklist doorlopen om zeker te weten dat alles uitstaat en klopt. Mijn collega’s weten van mijn klachten, ik heb ze uitgelegd dat het niet gaat om zomaar een knopje uitzetten. Ze begrijpen nu dat het voor mij geen keuze is en dat ik het zelf ook niet leuk vind. Het voelde belangrijk om daar open over te zijn en het taboe te doorbreken. 

Therapie 

Ik heb door de jaren heen verschillende therapieën gevolgd. De meest effectieve behandeling kreeg ik bij Marina de Wolf in Ermelo, een expertisecentrum voor mensen met langdurige dwangklachten. Daar deed ik exposuretherapie: ik moest juist alles doen waar ik bang voor was. Ik ging bijvoorbeeld winkels in met kaarsen en liep er bewust langs, zonder te mogen controleren. Met dat rotgevoel moest ik naar huis gaan. Dat bleek goed te werken en de therapie was heel efficiënt.  

Toch is de dwang later weer langzaam teruggekomen, vooral nadat ik besloot te stoppen met medicatie. Ik voelde me destijds goed en dacht dat ik het zonder kon, maar daarna merkte ik dat de klachten terugkeerden. Bij Marina de Wolf wilden ze me niet nog een keer behandelen. Ze gaven aan dat ik beter naar de onderliggende problematiek moest kijken: mijn onzekerheid en afhankelijkheid. Ik voel me zekerder als de verantwoordelijkheid bij een ander ligt en ik vraag veel bevestiging. Dat is iets waar ik nu mee aan het werk moet: leren vertrouwen op mezelf, geloven dat het veilig is als ik dat zelf heb gecontroleerd. 

Leren vertrouwen op mezelf  

Op dit moment sta ik op de wachtlijst voor therapie die zich richt op die onderliggende onzekerheid. De verwachting is dat, wanneer ik daarin sterker word, de dwangklachten ook een stuk zullen afnemen. Ik hoop dat ik, zodra ik mijn nieuwe therapie heb afgerond, meer durf aan te gaan en meer vrijheid kan ervaren. Het zou zo fijn zijn om van dat angstige gevoel af te komen wanneer ik in de buurt ben van apparaten of kaarsen. 

Door mijn jarenlange ervaring met dwangklachten heb ik geleerd dat ik niet gek ben en ook niet minder dan een ander. Ik ga steeds normaler om met het feit dat ik dwanggedachten en handelingen heb en daardoor is mijn zelfbeeld verbeterd. Ik schaam me er minder voor en stel me meer open om erover te praten, ook al heb ik hier natuurlijk niet om gevraagd. 

Sinds ik er eerlijker over ben, merk ik dat mijn omgeving ook beter reageert. Vroeger vertelde ik mijn vriendinnen na een vakantie altijd dat het heel leuk was geweest, terwijl ik in werkelijkheid veel last had van dwanggedachten en handelingen. Nu durf ik eerder te zeggen dat ik het zwaar heb gehad, en dat voelt een stuk minder beschamend. Het helpt me om mezelf meer te accepteren en met de klachten om te leren gaan. 

Mildheid en kracht  

Ik vind het belangrijk om mild te blijven voor mezelf en ook anderen mee te geven dat je niet slechter of gek bent als je hiermee te maken hebt. Het is juist sterk als je doorgaat en hulp durft te vragen, ook al kom je in lastige situaties terecht. Hulp vragen betekent kracht tonen. Daarom gun ik iedereen die hiermee worstelt een groot compliment: je hebt hier niet om gevraagd, en toch ga je door. Je doet het hartstikke goed. 

Meer ervaringsverhalen en interviews >>>