Wat is een dwangstoornis/OCD?
Een dwangstoornis, OCS (obsessief compulsieve stoornis) of de bekende Engelstalige term OCD (obsessive compulsive disorder) zijn verschillende benamingen voor dezelfde aandoening.
Mensen met een dwangstoornis hebben last van ernstige onrust. Deze onrust noem je de obsessies (ook wel dwanggedachten genoemd). Om deze onrust tegen te gaan ontwikkelen mensen met OCD compulsies (ook wel dwanghandelingen genoemd). Ondanks dat dwanghandelingen in het begin een gevoel van opluchting kunnen geven, zorgen ze er op de lange termijn juist voor dat de onrust toeneemt en er steeds meer dwanghandelingen nodig zijn. Wanneer iemand dermate veel last ondervindt van zijn obsessies en compulsies en deze het dagelijks leven verstoren, dan spreek je mogelijk van een dwangstoornis. Een dwangstoornis kan grote impact hebben op je leven, daarom is het belangrijk om op tijd hulp te zoeken.
Dwang is er in vele vormen, maar gelukkig zijn er ook verschillende soorten hulp en steun voor mensen met OCD. Een dwangstoornis gaat zelden vanzelf over. Weten wat dwang is en hoe het werkt is belangrijk voor het herstel. Durven praten over je klachten helpt bij het vinden van de juiste hulp. Soms kunnen angst en schaamte hierbij in de weg staan. De ADF helpt je graag!
Op deze pagina’s hebben we deskundige informatie over dwang/OCD voor je samengevat. Bij de ADF stichting weten we hoe belangrijk de juiste informatie, steun en hulp is. Je staat er niet alleen voor!
Obsessies
Mensen met OCD ervaren ernstige onrust. Deze onrust kan verschillende vormen hebben (zie ook Vormen van dwang/OCD). Wat obsessies gemeen hebben is dat ze je niet ‘met rust laten’. Steeds heb je last van terugkerende ongewenste gedachten, het gevoel van dreiging of dat dingen niet in orde zijn. Dwang laat je constant twijfelen.
Obsessies kunnen angstig gekleurd zijn (bijvoorbeeld angst voor een ramp), maar ook onbestemd van aard zijn (iets voelt dan niet ‘perfect genoeg’, onvolledig, niet in orde of het voelt ‘gewoon’ niet goed). Dit noem je Not-Just-Right-Feelings. NJR-feelings kunnen net als angstige onrust iemands leven ernstig verstoren. De vergelijking met pijn en jeuk illustreert dit mooi. Je zou angst met pijn kunnen vergelijken; pijn is moeilijk te negeren. Onbestemde onrust zou je met (mentale) jeuk kunnen vergelijken. Ernstige jeuk is ook zeer storend.
Voorbeelden van angstige onrust:
Deze onrust gaat vaak over angst voor rampen. Dat er door toeval, per ongeluk of opzettelijk ernstige dingen zouden kunnen gebeuren. Je voelt een constante drang om een ramp die je vreest te moeten voorkomen. Enkele voorbeelden:
- (Doods)bang om jezelf of anderen te besmetten.
- (Doods)bang om jezelf of anderen wat aan te doen.
- Bang om een ernstige ziekte onder de leden te hebben.
- Bang dat je misschien immorele dingen hebt gezegd, gedaan of gedacht.
- Angst voor nare voorstellingen over dingen die je helemaal niet wilt.
- Bang dat je je eigen gedachten, herinneringen en gevoelens niet kunt vertrouwen.
- Bang dat je een gevaar bent voor je eigen (of andermans) kinderen.
- Bang dat je een ‘slecht’ mens bent.
- Bang om iets belangrijks te missen.
- Bang dat je een oplichter zou zijn.
- Bang dat je gevoelens voor je partner, of die van je partner voor jou, niet oprecht zijn.
- Obsessieve twijfel over je seksuele geaardheid.
- Obsessief zorgen maken en nadenken over de betekenis van het leven
- Obsessieve zorg dragen voor het milieu door bijvoorbeeld je schuldig te voelen over bepaalde aankopen.
- Scherven van straat op moeten rapen uit angst dat een ander wat zou overkomen als je dit zou laten.
Voorbeelden van onbestemde onrust:
Deze onrust gaat vaak over dingen die onvolledig, onvolkomen of niet perfect zijn.
- Dingen die scheef hangen of – liggen niet kunnen verdragen.
- Je veters exact even strak moeten strikken.
- Een ‘onaf’ gevoel of (nog) niet helemaal goed gevoel.
- Niet kunnen stoppen met bepaalde handelingen totdat je een gevoel van ‘volledigheid’ ervaart. Of niet kunnen stoppen omdat je dit gevoel niet bereikt.
- NJR feelings kunnen zich ook richten op hoe je je lichaam ervaart. Je bent je bijvoorbeeld steeds obsessief bewust van lichaamsprocessen waar je normaal gesproken niet bij stilstaat, zoals ademen, slikken of het ‘vollopen’ van je blaas. Je lichaam kan ook ‘niet in orde’ voelen.
- Een verhaal volledig moeten vertellen, zonder details over te mogen slaan. Een volledige weergave moeten geven.
- Niets ‘kwijt’ mogen raken (als je bijvoorbeeld een aantekeningenbriefje kwijt bent, is dit geen ramp, maar het toch niet los kunnen laten).
- Alles bij moeten houden.
- Dingen altijd ‘kloppend’ moeten hebben vanuit een onbestemd gevoel van onrust.
Compulsies
Obsessies kunnen dus enorme onrust teweegbrengen. Het is dan ook niet vreemd dat mensen met OCD hun onrust proberen te verminderen door middel van het uitvoeren van compulsies. Deze handelingen bestaan vaak uit dingen extra controleren, in orde of perfect willen maken, dingen willen neutraliseren, zoeken naar zekerheid en dingen willen voorkomen en vermijden. Het zekere voor het onzekere willen nemen. Het uitvoeren van compulsies kan zeer intensief zijn en zeer veel tijd in beslag nemen. Het kan letterlijk een dag- (én nacht!) taak worden, waarbij er steeds minder plek is voor het ‘gewone’ leven.
Een compulsie kan een fysieke, van buitenaf waarneembare handeling zijn. Zoals het herhaaldelijk wassen van je handen. Maar er zijn ook mentale compulsies, zoals het eindeloos nalopen van je gedachten en herinneringen op zoek naar onvolkomenheden. Mentale compulsies zijn voor de buitenwereld vaak onzichtbaar, maar kunnen net zo storend zijn als de van buitenaf wel waarneembare handelingen.
Voorbeelden van fysieke compulsies:
- Eindeloos dingen schoonmaken, je handen wassen, meerdere keren douchen of de wasmachine steeds opnieuw met dezelfde was laten draaien.
- Herhaaldelijk controleren van deuren, ramen, gas, water, licht, elektriciteit etc.
- Verschillende keren een rotonde rond rijden om je ervan te verzekeren dat je écht niemand aangereden hebt.
- Verschillende keren per week de huisarts bellen met obsessieve zorgen over je gezondheid.
- Obsessief je gedachten of gebeurtenissen moeten opbiechten aan iemand.
- Niet een klein deel van een verhaal kunnen vertellen, maar iets volledig moeten vertellen.
- Obsessief je werkzaamheden controleren op fouten.
- Bepaalde personen, situaties, gebouwen of plaatsen vermijden.
- Controleren van je lichaam, kleding, partner of je huisdieren.
- Steeds opnieuw bevestiging, geruststelling of toestemming vragen.
- Steeds opnieuw onnodig je excuus aanbieden.
- Je naasten vragen om ‘mee te dwangen’, bijvoorbeeld om zich te wassen, plaatsen te vermijden of dingen voor je te controleren.
- Niets weg kunnen gooien, alles willen bewaren, opslaan of beschrijven. Bijvoorbeeld tientallen tabbladen op je computer open laten staan.
- Dingen symmetrisch willen doen. Bijvoorbeeld naadjes van je kleding die recht moeten zitten, recht trekken. Sieraden symmetrisch moeten dragen.
- Dingen steeds herhalen totdat ze goed voelen. Bijvoorbeeld steeds opnieuw het gas uit moeten draaien.
Voorbeelden van mentale compulsies:
- In gedachten je lichaam ‘scannen’ om te controleren op pijn, afwijkingen of sensaties.
- Steeds proberen je lichaamsprocessen in de gaten te houden, zoals bijvoorbeeld je ademhaling, slikken, oogknipperen of je steeds bewust zijn van je blaas en dat je moet plassen (vaak naar de wc gaan.)
- Je herinneringen eindeloos nalopen op onvolkomenheden, wat je précies gezegd hebt, of je niets over het hoofd gezien hebt en of er niets ernstigs is gebeurd.
- Steeds je gevoelens willen controleren en analyseren. Bijvoorbeeld controleren of je je opgewonden voelt.
- In je hoofd moeten tellen, op een goed getal uit moeten komen of niet op een bepaald getal uit mogen komen. Vermijden van bepaalde getallen.
- Dingen in je hoofd moeten neutraliseren. Bijvoorbeeld tegenover het woord ‘dood’ het woord ‘leven’ moeten denken.
- Niet over dingen na mogen denken van jezelf.
- Eindeloos piekeren over het nastreven van perfectie, 100% volledigheid of zekerheid of hoe je iets in ‘orde’ kunt krijgen.
Oorzaken
Er is nog geen eenduidig antwoord op de vraag hoe het komt dat iemand een dwangstoornis ontwikkelt. Wel is bekend dat (de combinatie van) erfelijkheid en omgevingsfactoren (wat iemand meemaakt in het leven) een rol kunnen spelen. Maar het is niet zo dat iedereen die genetisch aanleg heeft voor OCD dit ook daadwerkelijk ontwikkelt. En dat geldt net zo voor de omgevingsfactoren; niet iedereen die ernstige dingen meemaakt ontwikkelt dwang. Er wordt hier nog volop onderzoek naar gedaan.
OCD bij kinderen
OCD kan al op jonge leeftijd ontstaan. Bij ongeveer 25% van de mensen ontstaat OCD al vóór het 14e levensjaar, meestal ontluiken de eerste symptomen tijdens de adolescentie. Maar ook in de vroege kindertijd komt OCD voor. Het vroeg signaleren en behandelen van OCD is belangrijk. Hoe eerder iemand de juiste hulp krijgt, hoe groter de kans op herstel. OCD kan een enorm invaliderende aandoening zijn, hoe eerder iemand met zijn klachten om leert gaan, hoe kleiner het risico op dwang-gerelateerde ontwrichtingen later in het leven.
Voor kinderen kan het moeilijk zijn om hun klachten goed onder woorden te brengen. Signalen waar je op zou kunnen letten wanneer je OCD vermoedt bij een kind:
- Gedrag wat zich steeds herhaalt, het uitvoeren van rituelen zoals tellen en tikken.
- Dingen, situaties of mensen vermijden, zich terugtrekken.
- Gebruikelijke bezigheden niet uit kunnen voeren.
- Steeds opnieuw om geruststelling vragen, dezelfde vragen stellen en steeds dezelfde antwoorden willen horen. Geruststelling lijkt niet te helpen.
- Overmatig zorgen maken over dingen die onzinnig en willekeurig lijken.
- Overmatig zorgen maken over levensthema’s zoals de dood.
- Overmatig spijt hebben en dingen herhaaldelijk op willen biechten.
- Praten over het hebben van ‘slechte’ gedachten, nare voorstellingen en enge gedachtes.



