Sofie van den Enk: ‘ Ik wilde mijn kinderen niet moederloos laten opgroeien’
Sofie van den Enk (1980) is presentator en programmamaker van onder andere De Keuringsdienst van waarde. Ze heeft een relatie en twee kinderen met haar ex-man. Sofie heeft tot tweemaal toe een grote depressie gehad en weet intussen ook wat angstaanvallen zijn
Interview: Jeroen Mei. Fotografie: KRO-NCRV
Jij hebt twee keer een grote depressie gehad. Hoe gaat het nu met je?
“Het ging eigenlijk al heel lang zo goed dat ik was gestopt met medicatie. Dat heb ik in overleg met mijn psychiater heel zorgvuldig afgebouwd, maar sindsdien heb ik af en toe last van een paniekaanval. Nieuw terrein voor mij.”
Wat gebeurt er met je tijdens zo’n paniekaanval?
“Onlangs, ik moest ergens naartoe met de kinderen, kwam ik er op het allerlaatste moment achter dat die afspraak eerder was. We staan klaar met al onze spullen en fi etsen, blijkt er nog een tas binnen te staan. Nog meer tijdverlies. Waar ik normaal dan denk; we zijn wat later, niet moeilijk over doen, kreeg ik nu een soort van kortsluiting in mijn hoofd. Ik werd kort ademig, kon niet meer uit mijn woorden komen en wist niet meer wat te doen, helemaal gedesoriënteerd. Gelukkig heb ik dan een kort lijntje met mijn psychiater. Dan is er kennelijk toch weer werk aan de winkel.”
Terwijl je misschien dacht ‘klaar’ te zijn?
“Ja, en dat vind ik buitengewoon ontmoedigend. Je denkt en hoopt toch dat je op een gegeven moment helemaal in orde bent. Want ik heb nu alle goede dingen gedaan: therapie, regelmatig rustmomenten, sporten, een traject van medicijnen. En dan duikt zoiets op! Hopelijk is dit een soort schaafwond, maar we moeten hem wel behandelen anders loopt het misschien weer uit de hand.”
Waarom was je gestopt met medicatie?
“Omdat ik medicatie zie als een knop waar je aan kunt draaien. Als je hem op vol volume hebt staan, kun je hem niet nog harder zetten. Ik wilde afbouwen omdat ik dan nog iets achter de hand heb als het echt nodig is. Stoppen heb ik lang uitgesteld omdat er veel grote veranderingen plaatsvonden in mijn leven en dat zijn voor mij risicomomenten. In 2018 ging ik scheiden, in 2019 verhuizen en daarna nog verbouwen. Toen kwam corona, veel onzekerheid qua werk. En in 2020 kwam mijn nieuwe partner naar Nederland en trok bij me in. Uiteindelijk vond ik het voorjaar van 2021 wel een mooi moment, maar toen kwamen er dus ineens die paniekaanvallen.”
Wat zei je psychiater toen je je meldde met angstklachten?
“Ze zei dat mijn draaglast misschien toch iets te groot was voor mijn draagkracht. Ja, er ligt veel op mijn bord; werk, de zorg en financiële verantwoordelijkheid voor de kinderen, de balans tussen het verdelen van ouderschap met een ex-partner, een nieuwe partner die zelf geen kinderen heeft en dat nog in de vingers moet krijgen, niet uit Nederland komt, de taal en cultuur moet leren. Eigenlijk is het héél logisch.” Jij denkt misschien dat je alles moet kunnen.
Ben je veeleisend naar jezelf?
“Ja. Ik wil problemen graag fixen en werk daar dan hard aan. Daarna moet het ‘klaar’ zijn. Maar misschien valt er helemaal niks te fixen en ben ik prima zoals ik ben. Het gaat denk ik veel meer om adaptatie en accepteren dat je bent wie je bent met je eigen unieke gebruiksaanwijzing. Hoe eerder je dat kunt, hoe beter denk ik. Want volgens mij kan een depressie of welke stoornis ook, zich uitstekend voeden in de ruimte tussen de verwachting aan de ene kant en de realiteit aan de andere zijde. Je kan maar beter zo snel mogelijk bedenken dat het goed is zoals het is. Vanuit die ontspanning en acceptatie komt misschien wel de meeste heling.”
Leg je de lat hoog?
“Ik vind dat je wel een beetje je best moet doen om er wat van te maken. Mijn moeder heeft mij en mijn zus opgevoed met het idee dat we zelfstandige sterke meiden moesten worden. Schouders eronder, niet zeuren, aanpakken. Dat heeft me veel gebracht maar er zit ook een keerzijde aan, want er was weinig ruimte voor mijn emoties en gevoelens.”
Vond je het moeilijk om hulp te zoeken toen je vastliep door depressies?
“Ik heb het ervaren als een heel interessante, verrijkende periode. Maar therapie is wel tot je knieën, zo niet tot je oksels ploeteren in de bagger. Je schiet soms maar kleine eindjes op en dan val je weer terug. Het is rommelig werk; gewoon een grote klus. De eerste keer ging het vooral over mijn jeugd. De tweede keer was toen ik net acht maanden moeder en kwam erachter dat ik al een jaar een depressie had. Het muntje viel toen Joost Zwagerman zelfmoord pleegde. Terwijl er in de publieke opinie veel verontwaardiging over was – ‘zo’n getalenteerde man’ – vond ik suïcide ineens een plausibele denkrichting. Daar schrok ik erg van. Hier moet ik iets aan doen, realiseerde ik me, want ik heb kinderen en die wil ik niet laten opgroeien zonder hun moeder.”
Wat heeft therapie jou opgeleverd?
“Ik kan beter accepteren wie ik ben. Dat hele harde najagen van een enorm succesvolle mediacarrière is er bij mij wel afgegaan, alles is relatief. Maar vooral heb ik geleerd om mijn emoties beter te doorvoelen. Je kunt nergens een demper op zetten met het idee; dan ontkom ik er wel aan. Wat ik vooral heb leren voelen is boosheid, daar zat echt een goede kurk op. Die boosheid is bij mij naar binnen geslagen, dat zie ik wel als de oorzaak van mijn depressie. Mensen die agressief zijn, zijn doorgaans niet depressief.”
Als je zelf verandert kan dat ook consequenties hebben.
“De wrange erfenis van mijn therapie was dat mijn huwelijk niet langer houdbaar was. Dan heb je jezelf in zo’n therapie helemaal afgepeld tot de kern en zie je dat die kern niet meer past bij het leven dat daar omheen georganiseerd is. We hebben er echt alles aan gedaan, maar het was niet meer bij elkaar te krijgen. Ik ben erg gevoelig en heb een ontvankelijke partner nodig. Bij mijn ex-partner kon ik die kant van mezelf niet kwijt. Hij begreep het niet, want we hadden het toch goed voor elkaar, wat doet ze nou ineens?! Ik realiseer me heel goed dat ík ben veranderd, hij kon daar niets aan doen. Hij had ook geen referentiekader om te reageren op de processen waar ik doorheen ging. Dat was voor hem een andere wereld waar hij niets van herkende in zichzelf.”
Jij bent heel open over je psychische klachten, vind je dat belangrijk?
“Ik ben van nature open en geloof daar ook heilig in. Zeker als je een beroep hebt waarmee je in de belangstelling staat, vind ik dat het je siert als je eerlijk bent over de minder glamoureuze kant van je bestaan. Je draagt daarmee een steentje bij aan het doorbreken van het taboe op psychische klachten. Want dat is er nog steeds. Als je zegt; ik heb een fobie, angststoornis of depressie kun je daarna wel anders benaderd of bekeken worden. Ik heb dat zelf trouwens niet zo ervaren. Toen ik er een paar jaar geleden als spreker op het Depressiegala mee naar buiten kwam, kreeg ik alleen maar positieve en hartverwarmende reacties. Die publieke ‘coming out’ voelde als een enorme opluchting. Er viel een last van me af waarvan ik niet wist dat ik die met me meedroeg. Omdat ik ben opgevoed met het idee van ‘schouders eronder’ en ‘tanden op mekaar’ was dit voor mij denk ik de ultieme manier om te zeggen dat er juist veel kracht zit in kwetsbaarheid. Dat zeggen op een podium maakt me geen held ofzo, maar ik zeg wel: het mag bestaan, het mág gewoon bestaan.”
>>Terug naar Ervaringsverhalen en Interviews
Wist je dat?
Dit interview verscheen als eerst in het magazine de Vizier van de ADF stichting. Wil jij ook op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom angst en dwang en wil je de meest recente interviews en ervaringsverhalen lezen? Dat kan! Help mee als Vriend van de ADF stichting en ontvang Vizier voortaan viermaal per jaar in een neutrale envelop. Of Klik hier om het magazine gratis aan te vragen.
Uitgelezen?
Lees hier ook het interview met neuropsycholoog Erik Scherder waarin hij praat over zijn angsten. Of klik hier voor meer ervaringsverhalen en interviews.