Neuropsycholoog Erik Scherder
Vliegangst. Bang voor enge ziektes. Faalangst. Tobben en piekeren. Angst voor de dood. Ook de bekende neuropsycholoog Erik Scherder (68) weet erover mee te praten. In de recent uitgezonden EO-televisieserie ‘Erik Scherder laat zich niet kisten’ onderzoekt hij hoe het leven van mensen beheerst kan worden door angsten, fobieën, gepieker en getob. Hoewel de breinprofessor precies kan uitleggen hoe stress in de hersenen ontstaat, kan de hoogleraar zijn angsten zelf ook niet altijd beteugelen.
Interview: Jeroen Mei. Foto’s: Keke Keukelaar, Jesse Meijers, EO.
Als neuropsycholoog weet u wat er gebeurt in de hersenen bij angst en fobie, maar u kent het ook als ervaringsdeskundige, toch?
‘Klopt. Ik heb zelf ook allerlei ongemakken. Inderdaad, angst voor enge ziektes, vliegangst, rij-angst, nachtelijk piekeren, faalangst, angst om dood te gaan. We weten weliswaar hoe het werkt – bij angst en fobie zit er een zwakte in de connectiviteit tussen gebieden die er eigenlijk voor moeten zorgen dat je controle houdt over de negatieve emotie – maar die kennis betekent niet dat we het er eventjes uit kunnen halen. Als het zo simpel zou zijn, zou de angst niet bestaan.’
Om een beeld te vormen van uw situatie, u heeft onder meer last van hypochondrie?
‘Inderdaad. Als ik bijvoorbeeld een lichamelijke sensatie voel in mijn lichaam denk ik meteen: wat is dit?! Voel ik iets in mijn borst, dan analyseer ik direct of het lokaal is of ‘breed’. Van mijn cardioloog heb ik geleerd dat als het een lokaal gevoel is, ik mij geen zorgen hoef te maken. Voor mij is kennis de manier om mijn angstgevoelens onder controle te houden. Ik kan zodoende veel dingen wegredeneren waardoor ik niet elke week naar de huisarts hoef. Maar ik laat me wel regelmatig bij mijn cardioloog controleren: cholesterol, bloedwaardes…. Ik zorg dat ik een goed inzicht heb. Passend bij die hypochondrie is dat ik dwangmatig met mijn gezondheid bezig ben. Dus ik heb een actieve levensstijl. Ik doe aan spierkracht-training, drink geen alcohol, eet niet overmatig. En ik fiets iedere dag een uur. Dat is elke dag verplicht huiswerk. Ook als het regent, ik ga absoluut met de fiets naar mijn werk.’
‘Mijn angst voor ziektes en de dood is een enorme drijfveer om alles uit het leven te halen. Dus het klopt dat levensgeluk en tegenslag in mijn geval hand in hand kunnen gaan. Ik ben een optimistische tobber
Verder heeft u onder meer nog last van vliegangst en faalangst?
‘Wanneer ik moet vliegen, slaap ik al dagen van tevoren slecht en zit ik ’s nachts dikwijls op de rand van mijn bed. Eenmaal in het vliegtuig zie ik mezelf bij de geringste turbulentie al naar beneden donderen. Tijdens de vlucht probeer ik te lezen om mezelf af te leiden, maar ik zit alleen maar naar de pagina te staren zonder iets op te nemen.
Faalangst uit zich in angst voor kritiek. Ik heb een keer een reeks colleges gegeven op televisie over het brein. Na de eerste aflevering vergeleek een recensent mij met een derderangs conferencier. Terwijl ik dat las werd de krant nat van het zweet dat van mijn voorhoofd gutste. Lachend: je begrijpt, ik lees sindsdien geen recensies meer. Net zoals ik geen auto meer rijd, en zomin mogelijk probeer te vliegen.’
Het is bijna een wonder dat u altijd overkomt als een opgeruimd mens, of is dat alleen de buitenkant?
‘Nee, dat is geen buitenkant. Ik ben van huis uit een optimistisch iemand; als er nare dingen gebeuren, kijk ik juist naar de positieve kant. Dat is overigens geen verdienste, maar zit gewoon in mijn genen. Ik voel me ook heel vaak dankbaar voor alle mooie dingen die mij toevallen. Waarom heb ik dat geluk, denk ik dan. Samengevat kun je zeggen dat ik een optimistische tobber ben.’
Zijn er zaken waardoor de euvels waarmee u moet leven erger of minder worden?
‘Met de komst van de kinderen en het toegenomen verantwoordelijkheidsgevoel is het er niet beter op geworden. Tegelijkertijd, als er iets met een van onze kinderen aan de hand is, ben ik zo bezorgd, dat al die andere dingen wegvallen. Een van onze kinderen heeft bijvoorbeeld een chronische darmziekte waardoor ze heel vaak in de buurt van de wc leeft.
Ik heb er weer meer last van tijdens vakanties, omdat ik dan minder afgeleid ben. Wellicht één van de redenen waarom ik tijdens vakanties zo graag doorwerk. Want als ik ga denken; hoe voel ik me nu, ja, daar moet ik echt niet aan beginnen. Dan voel ik me een kwartier later echt niet goed gewoon: wat voel ik hier?! En wat is dat?!
Het beste functioneer ik als ik het druk heb en de hele dag door aan het racen ben.’
‘Ja. Ik ben echt kampioen vermijden! Mijn geluk is dat ik mijn angsten heb kunnen inbouwen in mijn leven, ze zijn ingebed. Maar ik raad dat vermijden niemand aan’
Terwijl veel angst-therapieën er op gericht zijn om bijvoorbeeld via blootstelling de angst het hoofd te bieden, doet u het tegenovergestelde?
Lachend: ‘Ja, precies. Door superveel bezig te zijn, word ik minder bezet door wat ik allemaal voel en kan ik ook niet denken aan doodgaan. Ik ben nu 68, stel dat ik een paar jaar geleden met pensioen was gegaan aan de universiteit, dat was wachten geweest op mijn dood. Ik denk dat het dan echt niet goed met me was gegaan. Intussen zijn ze er bij de VU achter dat ik voorlopig niet meer weg ga, ik doe ook gewoon nog alles, ik heb niks afgebouwd.’
Niet oplossen maar uit de weg gaan en mijden, dat is uw strategie?!
‘Ja. Ik ben echt kampioen vermijden! Mijn geluk is dat ik mijn angsten heb kunnen inbouwen in mijn leven, ze zijn ingebed. Wat ermee samenhangt, is dat ik er al vanaf mijn jonge jaren mee ben opgegroeid. De drang, als het eenmaal onderdeel van je leven is, wordt daardoor niet groter, om ze op te lossen. En gaandeweg zijn er ontzettend veel werk en leuke dingen op mijn pad gekomen waarvan ik denk; dat doe ik veel liever. In plaats van zeven maanden in therapie te gaan, ik noem maar wat. Die route ben ik altijd blijven volgen in mijn leven.’
‘Mijn vader was ook een angstige man. Als we op vakantie door de bergen reden, hield mijn moeder handdoeken voor de ramen zodat hij de afgrond niet kon zien.’
U bent intussen 68. Als er bepaalde neurale verbindingen zijn ingesleten in de hersenen waardoor een mens disproportioneel reageert op een situatie, wordt het dan ook lastiger om nieuwe gezondere verbindingen in de hersenen aan te leggen?
‘Nou, het wordt er niet makkelijker op, maar het is zeker niet zo dat het niet zou kunnen. Want dan zeg je dat het onherstelbaar is, en dat is niet zo. De hersenen hebben een bepaalde plasticiteit die je ook van ongunstige verbindingen kunnen afhelpen. Ergens beter mee om leren gaan is ook een vorm van plasticiteit. Je moet jezelf dus afvragen: in welke mate word ik gehinderd en wat heb ik ervoor over om er wat aan te gaan doen?
Omdat ik het in mijn leven heb kunnen inbedden, heb ik voor vermijden gekozen, maar ik raad iedereen aan die hier langskomt: doe er nu wat aan! Kom op, je bent nog jong, ga er tegenaan! Dus het advies is helder, alleen voor mezelf weet ik niet of het me nog gaat lukken. Mocht ik op een dag helemaal niets meer te doen hebben, dan wordt het misschien weer een ander verhaal.’
Angstigheid zit er van uw jongste jaren in, zegt u net. Is het in uw geval een familiaire kwestie?
‘Mijn vader was ook een angstige man. Als we op vakantie door de bergen reden, hield mijn moeder handdoeken voor de ramen zodat hij de afgrond niet kon zien. ‘Tuurlijk, daar krijg je iets van mee. Verder was het een warm gezin met een lieve moeder en een lieve, maar ook wel strenge vader, een selfmade man met een agentuur in papier. Hij was niet snel tevreden met de schoolprestaties van zijn drie zoons. De boeken gingen wel eens door de kamer als de cijfers op school niet goed genoeg waren. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd in het familiebedrijf, zoals mijn oudste en later ook jongste broer dat al succesvol had gedaan, maar in mijn geval was dat een jammerlijke mislukking. Hij gaf me vier jaar de tijd om opnieuw te gaan studeren, wat echt geweldig was van hem – dat was een kans die ik niet met twee handen, maar met mijn hele leven heb aangegrepen – en goddank heb ik toen mijn grote liefde, de wetenschap, gevonden. Ik heb vanaf dat moment ook geen dag niet meer gestudeerd, tot de dag van vandaag. Ik heb altijd het gevoel gehad en gehouden dat ik een achterstand heb en die verloren jaren moet inhalen.’
Die combinatie van een wat strenge vader en faalangst hebben u als gelauwerd professor dus eigenlijk tot grote hoogte gestuwd?
‘Haha, dat zou heel goed kunnen.’
De angsten en beperkingen waar u mee leeft, ziet u daar nog meer positieve kanten aan?
‘Ik leef heel gematigd, gezond, met veel beweging. Dat zouden we natuurlijk allemaal moeten doen. Dat sluit niet uit dat ik niets kan krijgen, maar dan weet ik in ieder geval dat ik er zelf alles aan gedaan heb. Omdat ik niet rijd op de snelweg, doe ik alles met de trein. Dat is niet alleen goed vanwege de stikstof, maar als ik kijk hoe productief ik werk tijdens dat uur in de trein, dan lach ik iedereen uit. Terwijl een ander in de file staat, heb ik een grandioos uur. En inderdaad, mijn angst voor ziektes en de dood is een enorme drijfveer om alles uit het leven te halen. Dus het klopt dat levensgeluk en tegenslag in mijn geval hand in hand kunnen gaan. Wat ik al zei, ik ben een optimistische tobber. Maar ik realiseer me heel goed dat de ernst van mijn klachten, hanteerbaar zijn. Er zijn ook mensen die zulke sterke klachten hebben dat dit niet meer mogelijk is.
Want het lijkt nu misschien of ik met succes van elke tegenslag een uitdaging maak, maar niet elke tegenslag is van dezelfde orde van grootte natuurlijk. Als er nu iets heel ergs gebeurt, bijvoorbeeld ik krijg kanker, nou, ik denk dat ik er dan niets van bak. Dan is het echt niet gezegd dat ik met een optimistisch gemoed daar voortvarend tegenaan ga….’
Als we op een schaal van een op tien kijken, hoeveel winstpunten zou u kunnen pakken als u helemaal gevrijwaard zou zijn van de euvels die uw leven toch wat lastiger maken?
‘Dan zou ik misschien toch nog twee punten kunnen winnen. Nu geef ik mijn leven op z’n minst een acht. Ik ben weliswaar iemand die altijd voor een tien gaat, maar een acht is toch ook al heel mooi. Wat ik heb gedaan, vermijden, ik betwijfel echt of dat de beste strategie is geweest, want ik heb natuurlijk toch op een heleboel gebieden ingeleverd. Niet alleen de vrijheid van bewegen, maar de spanning die je ervaart als gevolg van angsten, dat is toch een rotgevoel. Het heeft bij mij een plek gekregen en ik ben blij met al het andere, maar een leven met veel minder angsten, is een veel fijner leven.’
De vierdelige serie ‘Erik Scherder laat zich niet kisten’ werd februari en maart 2020 uitgezonden door de EO op NPO 2. De afleveringen zijn terug te kijken via NPO Start en NPO Plus.
>>Terug naar Ervaringsverhalen en Interviews
Wist je dat?
Dit interview verscheen als eerst in het magazine de Vizier van de ADF stichting. Wil jij ook op de hoogte blijven van het laatste nieuws rondom angst en dwang en wil je de meest recente interviews en ervaringsverhalen lezen? Dat kan! Help mee als Vriend van de ADF stichting en ontvang Vizier voortaan viermaal per jaar in een neutrale envelop. Of Klik hier om het magazine gratis aan te vragen.
Uitgelezen?
Lees ook hier het interview met kunstenares Ans Markus over haar onzekerheden en angst. Of klik hier voor meer ervaringsverhalen en interviews.