Triggerwarming: deze column kan confronterend zijn voor mensen met angst of dwang omtrent de dood.
Een nieuwe column van mijn hand heeft lang op zich laten wachten. Ik had volop ideeën in mijn hoofd, maar door mijn drukke leventje lukte het me maar niet om ze op papier te zetten. Nu heb ik eindelijk weer de rust gevonden om in de pen te klimmen, want schrijven is en blijft toch wel een van mijn favoriete bezigheden. Ooit hoop ik mijn droom om een autobiografie uit te brengen te verwezenlijken. Na jaren van schaamte- en schuldgevoelens over mijn dwangstoornis ben ik me er inmiddels van bewust hoe zinvol het is om mijn kwetsbaarheid te tonen. Dit blijkt ook uit de vele reacties die ik krijg van mensen die zich herkennen in mijn blogs en daar ook steun uit putten. Dit motiveert mij om het schrijven weer op te pakken. Tevens wil ik laten zien dat wij “dwangers” meer zijn dan alleen onze dwangstoornis. Dat wordt nog wel eens vergeten.
Bewogen jaar
Wanneer ik terugdenk aan vorig jaar dan kan ik alleen maar zeggen dat het een heel bewogen jaar is geweest met niet alleen mooie maar ook minder mooie momenten waarbij mijn intrusies (in mijn geval agressieve dwanggedachten over de dood) weer even om de hoek kwamen kijken. Op de momenten dat de dwang zich weer aandiende, was ik echt bang dat ik weer verstrikt zou raken in een eindeloze dwanggedachtenstroom. Ik ben niet gelovig, maar ik denk echt dat er een beschermengeltje op mijn schouders heeft gezeten om me ervoor te behoeden dat ik me weer zou gaan identificeren met mijn dwanggedachten.
Kitty
Eerder schreef ik over Kitty, een lief klein poesje dat vorig jaar bij ons kwam wonen. Kitty was een beestje met een bijzonder verhaal. Ze kwam uit een nestje bij onze 7-jarige pleegdochter thuis. Terwijl ik en mijn parter aan het nadenken waren over een toepasselijke naam kwam onze pleegdochter met de naam Kitty op de proppen. Kitty werd dikke vriendjes met ons Bulgaarse hondje Avi. Die twee waren onafscheidelijk tot de dag waarop Kitty in geen velden of wegen meer te bekennen was.
Samen met onze pleegdochter en onze naaste buren zochten we de hele omgeving af, maar Kitty leek wel van de aardbodem te zijn verdwenen. Die onzekerheid over waar ze zou kunnen zijn was vreselijk. Tijdens een van onze zoektochten zag mijn partner in de verte iets op het treinspoor liggen. Onze woning is gelegen aan een spoor waarop elke dag een boemeltreintje langsrijdt. Meteen vloog ik naar boven om mijn fotocamera te pakken in de hoop dat ik daarmee kon inzoomen op de plek waar mijn partner iets wits had zien liggen. Maar toen ik niets vermoedend door ons slaapkamerraam naar buiten keek, zag ik onze kat dood op de rails liggen. Die aanblik staat nog steeds op mijn netvlies gebrand.
Ik trilde over mijn hele lijf, terwijl mijn pleegdochter me meteen probeerde te troosten door te zeggen dat zij ervoor zou zorgen dat wij weer een kitten zouden krijgen als er weer een nestje bij hun thuis zou zijn. Dit kleine dappere meisje plengde geen traan, maar was vooral boos op de treinmachinist. Elke keer wanneer er weer een trein langsreed schreeuwde ze “Stomme rot trein!”Aangezien ik het niet aandurfde om te gaan kijken, is mijn partner met onze naaste buren naar het spoor gegaan. De buurvrouw vertelde dat er langs het spoor een hek openstond waardoor ze makkelijk bij Kitty konden komen. Dit hek zou later een rol gaan spelen in mijn intrusies. Toen mijn partner terugkwam met Kitty in haar armen kon ik niets anders doen dan huilen. In de loop der tijd was zij echt mijn maatje geworden. Hoe vaak zij wel niet naast mij heeft gezeten wanneer ik weer druk aan het werk was voor de ADF. Ik noemde Avi en Kitty wel eens gekscherend mijn collega’s. Samen met onze pleegdochter hebben we haar een mooi afscheid gegeven.
Het hek
Het hek waar mijn buurvrouw het over had was bij het veldje waar ik onze hond Avi altijd uitlaat. Nooit had ik er op gelet, maar nu werd ik me er ineens heel erg bewust van. Elke keer als ik langs het openstaande hek liep, kon ik het niet laten om er een blik op te werpen. Al gauw kwam de gedachte in mijn hoofd op dat ik door het hek zo het spoor op zou kunnen lopen en zo een einde aan mijn leven zou kunnen maken. Ondanks dat ik me realiseerde dat het mijn dwangstoornis was die weer een gemeen spelletje met me speelde als gevolg van de dood van Kitty, maakte het me toch bang want de mogelijkheid om het spoor op te stappen lag voorhanden. Iedere keer maar weer.
Mijn angst om het spoor op te stappen leidde er uiteindelijk toe dat ik ProRail maar gebeld heb met de vraag of ze het hek konden sluiten onder het mom van dat het gevaarlijk zou zijn voor de kinderen uit de buurt. Dat was het natuurlijk ook, maar eigenlijk gebruikte ik de medewerker van ProRail alleen maar om mezelf gerust te stellen. Dit sloeg natuurlijk nergens op, maar dit is wat mijn dwangstoornis met mij doet. Op zo’n moment vergeet ik gewoon even dat ik juist heel erg aan het leven hang en dat ik het niet in mijn hoofd zou halen om mijn leven voortijdig te beëindigen. Ik zou het niet eens durven. Maar de dwang en de daarmee gepaard gaande angst hebben dan de overhand.
Pas nadat de ProRail werklui het hekwerk hadden voorzien van een stevig slot, keerde bij mij de rust weer terug en kon ik mijn hond weer uitlaten zonder bang te zijn. Ook al kan ik vandaag de dag mijn dwang redelijk het hoofd bieden, dit soort gebeurtenissen laten zien dat de dwang toch altijd op de loer ligt waardoor ik geneigd ben om weer terug te kruipen in mijn eigen veilige bubbel. Het is en blijft een wankel evenwicht.