“Terug op Schier”
Vorig jaar december verbleven mijn lief en ik samen met onze hond op ons geliefde Waddeneiland Schiermonnikoog om mijn 42e verjaardag te vieren. Weken had ik daar naar uitgekeken. Vanaf de eerste keer dat ik hier voet aan wal zette, heb ik dit prachtige eiland in mijn hart gesloten. Ik vind hier een serene rust die ik bijna nergens anders vind. De historische dorpskern is klein en overzichtelijk.Er is één supermarkt, één boekwinkeltje, een VVV en een handjevol cafés, restaurants en strandtenten waar je heerlijk kunt vertoeven. De adembenemend mooie natuur nodigt uit tot het maken van lange wandelingen door de duinen, het bos en het grote verlaten strand. Dit is precies wat ik nodig heb om tot rust te komen.
Spoken uit het verleden
Tijdens een van onze dagelijkse strandwandelingen liep ik na te denken over wat me nu zoal bezighoudt en dat is de vraag hoe ik kan afrekenen met de spoken uit mijn verleden. Zij hebben een grote rol hebben gespeeld bij het ontstaan van mijn dwangstoornis. Voorafgaand aan ons verblijf op Schier heb ik daar met mijn psychotherapeut al meerdere gesprekken over gevoerd, omdat ik daar nog steeds hinder van ondervind, vooral in het contact met dominante en wispelturige mensen, en ik ben daar eerlijk gezegd klaar mee.
Vader met een narcistische persoonlijkheid
Ik ben opgegroeid met een vader die een narcistische persoonlijkheid heeft en die met zijn dreigementen en woede-uitbarstingen een grote stempel op ons gezin heeft gedrukt. Tot mijn 25e heb ik geleefd in een milieu waarin je vrijwel continu op eieren moest lopen. De angst regeerde. Er was geen vrijheid van meningsuiting. En wanneer ik de moed had verzameld om te zeggen wat ik van iets vond, werd ik door mijn vader beschouwd als een ontevreden kind en had je de poppen aan het dansen. Dus hield ik in de meeste gevallen maar mijn mond en deed ik braaf wat me werd opgedragen. Ook zag ik het van jongs af aan als mijn taak om me te bekommeren om het welzijn van mijn moeder, omdat ik dagelijks werd geconfronteerd met haar verdriet en angst. Ik moest haar beschermen tegen mijn vader. Ik was namelijk heel bang dat hij haar wat aan zou doen. Het gevolg was dat ik volledig aan mezelf voorbijging en nooit een normale jeugd heb gehad. Al heel jong was ik veel te veel met volwassen zaken bezig. Mijn thuissituatie vormde – zo bleek een jaar geleden tijdens gesprekken met mijn huidige psychiater – de ideale voedingsbodem voor het ontwikkelen van mijn dwangstoornis. De woede, de onmacht, de angst, de eenzaamheid en het verdriet die ik als kind voelde en voor mezelf hield, vraten zich een weg door naar binnen en resulteerden vanaf mijn veertiende in die verschrikkelijke dwanggedachten en levendige beelden over zelfmoord. Aangezien ik geen controle had over wat er om me heen gebeurde, probeerde ik in plaats daarvan controle uit te oefenen over de verschrikkelijke gedachten die vrijwel de hele dag door mijn hoofd spookten. Soms was ik zo uitgeput van het vechten tegen mijn gedachten dat ik wel eens dacht dat als ik dood zou zijn dat ik dan eindelijk van ze zou zijn verlost.
Ik voel niks
Het is nu voor het eerst dat mijn onveilige jeugd zo uitgebreid ter sprake komt in een behandeling. Bij mijn vorige behandelaars lag de focus enkel altijd op het aanpakken van mijn dwang. Ook toen heb ik dikwijls mijn thuissituatie te berde gebracht, maar daar werd niets mee gedaan. Pas bij mijn vorige behandelaar in het AMC ziekenhuis werd duidelijk dat ik een jeugdtrauma heb opgelopen.
Nu – achtentwintig jaar later – zit ik tegenover mijn psychotherapeut mijn verhaal te doen over hoe het er vroeger bij ons thuis aan toe ging. Ik weet het allemaal prima te verwoorden, maar wanneer zij mij onderbreekt en vraagt wat voor gevoel ik hierbij heb, is mijn antwoord steeds dat ik er helemaal niks bij voel. Hoe kan het dat ik nu niks meer voel vraag ik mezelf tegelijkertijd af, want van nature ben ik juist een heel gevoelig persoon. Heb ik mijn verdriet, woede en onmacht zo ver weggestopt dat ik er niet meer bij kan komen?
Mijn therapeut merkt op dat mijn gezicht verstrakt wanneer ik haar vertel over vroeger. Pas vanaf het moment dat ik haar vertel dat ik door mijn dwangstoornis mijn baan als strafjurist ben kwijtgeraakt en daarmee ook mijn toekomstplannen in rook zijn opgegaan, voel ik de tranen in mijn ogen branden. Ik dacht dit stukje van mijn leven te hebben verwerkt, maar kennelijk is dat niet het geval. Naast het verdriet bespeur ik bij mezelf ook boosheid over hoe mijn jeugd is verlopen. Het liefste zou ik mijn vader eens goed de waarheid willen zeggen, maar dat kan niet meer. Hij is dementerend en weet niets meer. Hij is een schim van de man die hij was. Ook met mijn moeder kan ik er niet goed over praten, want dan barst ze in tranen uit of ze schiet in de verdediging omdat ze bang is dat mensen haar een slechte moeder zullen vinden. Praten met mijn vijf jaar jongere broer vind ik ook lastig, omdat hij onze jeugd heel anders heeft ervaren dan ik. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat hij een stuk zelfverzekerder is dan ik en al vrij snel zijn eigen weg is gegaan. Het lukte hem goed om vrienden te maken. Ik, daarentegen, was in mezelf gekeerd (mede door de dwang) waardoor het me niet lukte om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten. Daarbij kwam dat ik altijd keihard heb moeten studeren om te voldoen aan de eisen die aan mij werden gesteld. Ik was dus altijd thuis en daardoor ongewild getuige van de vele ruzies tussen mijn ouders. Al met al zou ik niet weten waar ik nu met mijn boosheid naartoe zou moeten en eerlijk gezegd vind ik dat soms best frustrerend.
Schematherapie
Naar aanleiding van onze gesprekken stelde mijn psychotherapeut eerst schematherapie voor, een vorm van psychotherapie die je helpt om de oorsprong van gedragspatronen te doorgronden en te veranderen. De invloed van jeugdervaringen op je patronen en dagelijks leven wordt dan onderzocht. Je leert je zodanig te veranderen dat je je beter gaat voelen, beter voor jezelf kunt zorgen en beter voor jezelf op kunt komen. Je leert voelen wat je behoeften zijn en je leert hier op een gezonde manier voor op te komen. Hierdoor verandert niet alleen je gedrag, maar veranderen ook je gedachten en gevoelens (zie www.schematherapie.nl). In eerste instantie leek deze therapie voor mij het meest geschikt. Veel mensen die ik ken hebben hier ook goede ervaringen mee. Uiteindelijk zouden mijn psychotherapeut en ik hier toch niet op uitkomen.
Onverwachte wending
Dat schematherapie voor mij niet de juiste therapie bleek te zijn, werd duidelijk toen de psychotherapeut met mij een imaginatie oefening deed die veel gebruikt wordt tijdens deze therapie. Zij vroeg mij mijn ogen te sluiten en terug te gaan naar een nare situatie uit mijn jeugd. Dit vond ik erg lastig omdat er vroeger zoveel is gebeurd dat ik gewoon niet meer weet waar ik moet beginnen. Toen ik er uiteindelijk eentje had gevonden – het betrof een situatie waarin het leven thuis zo onhoudbaar was geworden dat er niets anders op zat dan mijn moeder mee te nemen naar mijn eigen huis – lukte het me niet om bij mijn gevoel te komen en deze bespreekbaar te maken. Ik voelde helemaal niks, terwijl ik me kan herinneren dat ik ten tijde van deze gebeurtenis kookte van woede toen ik mijn briesende vader zo voor me zag staan. Kennelijk is er iets in mij dat zich afsluit voor de aaneenschakeling van akelige gebeurtenissen in mijn jeugd. Het lijkt wel een soort beschermingsmechanisme dat dan in werking treedt. Dit riep bij mijn psychotherapeut onmiddellijk de vraag op of het wel verstandig is om zo in mijn jeugd te gaan zitten wroeten. Schematherapie is immers een intensieve therapie die veel kan oprakelen, hetgeen ook weer kan leiden tot een toename van mijn dwangklachten en daar zit ik niet op te wachten. Ik ben juist blij dat het al lange tijd weer zo goed met mij gaat.
Denk je sterk
Toch moet ik wel wat met die spoken uit mijn verleden, aangezien ze tot op de dag van vandaag doorwerken in mijn contact met anderen. Zoals ik eerder al aangaf, heb ik veel moeite met mensen die dominant en wispelturig zijn. In plaats van dat ik voor mezelf opkom, heb ik dan de neiging om dit soort mensen te pleasen om zo de lieve vrede te bewaren. Door me zo op te stellen ga ik volledig voorbij aan mijn eigen behoeften en grenzen. Achteraf baal ik er dan van dat ik niet voor mezelf ben opgekomen. In het verleden hebben dit soort vervelende ervaringen regelmatig tot een terugval geleid. Na overleg met mijn psychotherapeut heb ik nu besloten om in februari te starten met de groepstraining ‘Grenzen aangeven doe je zo!’ zodat ik kan leren om nog wat sterker in mijn schoenen te staan. Ik ben benieuwd wat mij dit gaat brengen.